a.
b.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
c.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.
d.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
e.
Klik op Geavanceerd.
f.
Doe een van de volgende.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
g.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.
h.
Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK.
i.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.
j.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.
OPMERKING:
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
a.
Open Configuratiescherm.
b.
Selecteer Netwerk en internet.
c.
Selecteer Netwerkcentrum.
d.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
f.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
g.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.
Voor een vast-IP netwerk:
1.
Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de