Pagina 1
GEBRUIKSAANWIJZING Vóór inbedrijfstelling zorgvuldig doorlezen! Bewaren voor toekomstig gebruik Deze gebruiksaanwijzing/montagehand- leiding is een deel van de machine. Leve- ranciers van nieuwe en gebruikte machines zijn verplicht, om schriftelijk te documenteren dat de gebruiksaanwij- zing/ montagehandleiding met de ma- chine geleverd en aan de klant overhandigd werd.
Pagina 2
Heeft u verder nog vragen, dan beantwoorden wij deze graag. Met vriendelijke groet, RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH...
Inhoud Voorwoord Gebruik volgens de voorschriften Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing......... . 3 Opbouw van de gebruiksaanwijzing .
Pagina 4
Inhoud Technische gegevens Fabrikant ............23 Beschrijving van de machine .
Pagina 5
Inhoud Strooitabel gebruiken..........55 8.4.1 Aanwijzingen bij de strooitabel.
Gebruik volgens de voorschriften Gebruik volgens de voorschriften De schotelstrooier met één strooischijf SA mag alleen gebruikt worden overeen- komstig de gegevens van deze gebruiksaanwijzing. De schotelstrooier met één strooischijf SA is ontworpen voor het gebruik volgens de voorschriften en mag alleen worden gebruikt voor de hieronder beschreven punten: bij het sneeuw- en ijsvrij maken voor het strooien van goed glijdend strooimid- ...
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing Deze gebruiksaanwijzing is bestanddeel van de machine. De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, deskun- dig en economisch gebruik en onderhoud van de machine. Het naleven ervan helpt gevaren te vermijden, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van de machine te verhogen.
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de tekstweergave 2.3.1 Instructies en aanwijzingen Door bedieningspersoneel uit te voeren handelingen zijn weergegeven als ge- nummerde lijst. 1. Handelingsinstructie stap 1 2. Handelingsinstructie stap 2 Instructies die slechts één enkele stap omvatten, worden niet genummerd. Dit geldt ook voor handelingen waarbij de volgorde waarin ze worden uitgevoerd, niet dwingend voorgeschreven is.
Veiligheid Veiligheid Algemene aanwijzingen Het hoofdstuk Veiligheid bevat fundamentele waarschuwingsaanwijzingen, werk- en verkeersveiligheidsvoorschriften voor de omgang met de aangebouwde machine. Het opvolgen van de aanwijzingen in dit hoofdstuk is van fundamenteel belang voor een veilige omgang met en een storingsvrij gebruik van de machine. Bovendien zijn in de andere hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verdere waarschuwingen te vinden, die u eveneens nauwkeurig in acht dient te nemen.
Pagina 12
Veiligheid Gevarenniveaus van de waarschuwingen Het gevarenniveau wordt door het signaalwoord aangegeven. De gevarenni- veaus zijn als volgt geclassificeerd: n GEVAAR Soort en bron van gevaar Deze waarschuwing waarschuwt voor een onmiddellijk dreigend gevaar voor de gezondheid en het leven van personen. Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot zeer ernstig letsel, ook met dodelijke afloop.
Instructie Verkooppartners, fabrieksvertegenwoordigers of medewerkers van de firma RAUCH instrueren de exploitant in de bediening en het onderhoud van de machi- De exploitant dient ervoor te zorgen dat nieuw bedienings- en onderhoudsperso- neel zorgvuldig wordt geïnstrueerd in de bediening en het onderhoud van de ma-...
Veiligheid 3.4.3 Ongevallenpreventie De veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften zijn in ieder land wettelijk ge- regeld. Voor het naleven van de in het desbetreffende land geldende voorschrif- ten is de exploitant van de machine verantwoordelijk. Neem bovendien nog goed nota van de volgende aanwijzingen: Laat de machine nooit zonder toezicht werken.
Veiligheid 3.5.3 De machine vullen Vul de machine uitsluitend bij stilstaande motor van de trekker. Verwijder de contactsleutel om te voorkomen dat de motor gestart kan worden. Gebruik geschikte hulpmiddelen voor het vullen (bv. laadschop, transport- schroef, silo). Gebruik bij het handmatig vullen (bv.
Veiligheid 3.5.5 Gevarenzone Weggeslingerd strooimiddel kan leiden tot ernstig letsel (bijv. van de ogen). Bij verblijf tussen trekker en machine bestaat groot tot dodelijk gevaar door weg- rollen van de trekker of door machinebewegingen. De volgende afbeelding toont de gevarenzones van de machine. Afb.
Veiligheid 3.5.6 Lopend bedrijf Bij functiestoringen van de machine moet u de machine onmiddellijk stilzetten en beveiligen. Laat de storingen direct verhelpen door hiervoor opgeleid en bevoegd personeel. Stap nooit bij ingeschakelde strooi-inrichting op de machine. Gebruik de machine alleen met een beschermrooster in het reservoir. Het be- ...
Veiligheid Gebruik van het strooimiddel Onvakkundige keuze of toepassing van het strooimiddel kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of milieuschade. Informeer bij het kiezen van het strooimiddel naar de uitwerkingen ervan op mens, milieu en machine. Neem goed nota van de nauwkeurige instructies van de strooimiddelfabrikant. ...
Veiligheid Onderhoud en reparatie Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich tijdens de bediening van de machine niet voordoen. Voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden altijd met extra aandacht uit. Werk uiterst zorgvuldig en met besef van gevaren. 3.8.1 Kwalificatie van het onderhoudspersoneel Alleen vakpersoneel mag laswerkzaamheden en werkzaamheden aan de...
Veiligheid Moet u met de roterende aftakas werken, dan mag zich niemand in de buurt van de aftak- of cardanas bevinden. Verhelp verstoppingen in het strooireservoir nooit met de hand of met de voet, maar gebruik daarvoor altijd een geschikt gereedschap. Vul de voor- raadbak ter voorkoming van verstoppingen alleen met het aanwezige be- schermrooster.
Veiligheid 3.9.2 Transportrit met de machine Het rijgedrag, de kantel-, stuur- en remeigenschappen van de trekker veranderen door de aangebouwde machine. Zo wordt bijv. door de hoge effectieve belasting de vooras van de trekker ontlast en zodoende het stuurvermogen beïnvloed. Pas uw rijgedrag aan de veranderde rijeigenschappen aan.
Veiligheid Afb. 3.4: Positie van de veiligheidsinrichtingen, aanzicht van achter [1] Voorste strooischijfbescherming [2] Verstelbare strooischijfbescherming (strooibreedtebeperking) 3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen De veiligheidsinrichtingen beschermen uw gezondheid en uw leven. Vergewis u er vóór werkzaamheden met de machine van dat de veiligheids- ...
Veiligheid Benaming Functie Voorste strooischijf- Voorkomt gegrepen worden door de draaiende bescherming strooischijf van voren. Voorkomt het uitwerpen van strooimiddel naar voren (richting trekker/werkplek). Aftakasbeveiliging Voorkomt het intrekken van lichaamsdelen en kledings- stukken in de roterende cardanas. 3.11 Stickers - waarschuwing en instructie Op de machine zijn verscheidene waarschuwingen en instructies aangebracht (voor de positie op de machine zie Afb.
Veiligheid 3.11.1 Waarschuwingsstickers Gebruiksaanwijzing en waarschuwingen lezen. Alvorens de machine in bedrijf te stellen, de gebruiksaanwij- zing en waarschuwingen lezen en in acht nemen. De gebruiksaanwijzing geeft u uitvoerig uitleg over de bedie- ning en geeft u waardevolle aanwijzingen voor de bediening, het onderhoud en de verzorging.
Controleer bij de levering van uw machine of alle noodzakelijke plaatjes aanwe- zig zijn. Afhankelijk van het land van bestemming kunnen er extra plaatjes aan de machine zijn aangebracht. RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH Landstr. 14 * 76547 Sinzheim * Germany Serial No xx-xxxxxx Brand...
Technische gegevens Beschrijving van de machine Gebruik de machine overeenkomstig het hoofdstuk „Gebruik volgens de voor- schriften“ op pagina De machine bestaat uit de volgende modules: Reservoir met roerwerk en uitloop Frame en koppelingspunten Aandrijfelementen (aandrijfas, drijfwerk of hydraulische motor) ...
55 kg Effectieve belasting max. 200 kg Technische gegevens opzetstukken Er zijn twee opzetstukken voor de machines van de serie SA 121 beschikbaar. Al naargelang gebruikte uitrusting kunnen capaciteit, vulhoogte en totaalgewicht afwijken. Opzetrand SA 121 Wijziging capaciteit + 45 l...
Technische gegevens Lijst met de leverbare speciale uitrustingen 4.5.1 Elektrische afstandsbediening Via een elektrische afstandsbediening kunt u de doseerschuif of de strooibreed- tebeperking vanuit de trekker bedienen. LET OP Voor de elektrische afstandsbediening heeft u een 12-V-aansluiting (2-polig stopcontact) aan de trekker nodig. Benaming Toepassingen Leveringsomvang...
Door gebruik van een afdekzeil kunt u het strooimiddel beschermen tegen nattig- heid en vocht. Het afdekzeil wordt zowel op het basistoestel als op het extra gemonteerde op- zetstuk geschroefd. Afdekzeil Toepassing TA 4 Basismachine: SA 121 Opzetstuk: S45, S80 4.5.5 Spatbeschermer Spatbescher-...
Technische gegevens RWK 10 Het roerwerk RWK 10 is voor zand, zout of zand-zout- mengsel. Afb. 4.5: Roerwerk RWK 10 n VOORSICHTIG Materiële schade door verkeerde combinatie roerwerk/strooi- middel Het strooien van split met het roerwerk RWK 10 kan schade aan het drijfwerk en de hydraulische motor teweegbrengen.
Technische gegevens 4.5.8 Onderlegboutverlenging Deze onderlegboutverlenging moet worden gebruikt, als de onderste hefarmen niet op de maat cat. I N ingesteld kunnen worden. 4.5.9 Aanschroefbare 3-puntspennen Deze aanschroefbare 3-puntspennen worden gebruikt om meer afstand tussen trekker en strooier te creëren. 3-puntspennen cat.0 ca.
Aslastberekening Aslastberekening n VOORSICHTIG Gevaar voor overbelasting De aanbouw van apparaten bij de driepuntsophanging voor en achter mag niet leiden tot een overschrijding van het toegestane totaalgewicht. De vooras van de trekker moet altijd met ten minste 20 % van het leeggewicht van de trekker zijn belast. ...
Pagina 40
Aslastberekening Achteraanbouwapparaat resp. voor- achtercombinaties Berekening van de minimale ballast vooraan G • • • • V min – 0 2 T --------------------------------------------------------------------------------------------- Vmin Noteer de berekende minimale ballast in de tabel. Vooraanbouwapparaat Berekening van de minimale ballast achteraan G H min •...
Pagina 41
Aslastberekening Draagvermogen banden Noteer de dubbele waarde (twee banden) van het toegestane draagvermogen van de banden (zie bijv. documentatie van de bandenfabrikant) in de tabel. Tabel aslasten: Daadwerkelijke Toegestane waar- Dubbel toegestaan waarde volgens be- de volgens ge- draagvermogen rekening bruiksaanwijzing van de banden (twee banden)
Transport zonder trekker Transport zonder trekker Algemene veiligheidsaanwijzingen Vóór het transport van de machine moet u op de volgende aanwijzingen let- ten: Zonder trekker de machine alleen met lege voorraadbak transporteren. Enkel geschikte en geïnstrueerde personen die uitdrukkelijk daartoe de op- ...
Aftakasaansluiting: 1 3/8 inch, 6-delig, 540 omw./min. Boordspanning: 12 V Driepuntophanging cat. I N Voor SA 121 R type 4 OMP 80 (Hydraulische aandrijving) Boordspanning: 12 V Driepuntophanging cat. I N Olievoeding: max. 200 bar ...
Inbedrijfstelling Cardanas montieren n VOORSICHTIG Materielle skader som følge af uegnet kardanaksel Maskinen leveres med en kardanaksel, der er dimensioneret afhængigt af maskinen og ydeevnen. Anvendelsen af en forkert dimensioneret eller ikke-godkendt kar- danaksel, eksempelvis uden beskyttelse eller holdekæde, kan resul- tere i personskader samt skader på...
Pagina 47
Inbedrijfstelling 6. Zeskantschroef en moer met sleutel SW 17 aanspan- nen (max. 35 Nm). Afb. 7.3: Cardanas verbinden 7. Beveiliging cardanas over de cardanas schuiven. Afb. 7.4: Cardanasbeveiliging aanbrengen. 8. Kunststofring in de blokkeer- positie draaien. 9. Smeernippel aan de carda- nasbeveiliging in de geslo- ten positie duwen.
Inbedrijfstelling Roerwerk monteren LET OP Het roerwerk is met een bajonetafsluiting bevestigd. Voor aangeboden roerwerken zie 4.5.6: Roerwerken, pagina 29 Voor demontage van het roerwerk zie 11.4.1: Roerwerk demonteren, pagina 77 10. Zeskantschroeven aan het beschermrooster openen 11.
Inbedrijfstelling Machine aan de trekker aanbouwen 7.5.1 Voorwaarden n GEVAAR Livsfare ved uegnet traktor Brug af en uegnet traktor til maskinen kan føre til meget alvorlige ulykker under drift og transport. Der må udelukkende bruges en traktor, som opfylder de tekniske krav til maskinen.
Pagina 50
Inbedrijfstelling De machine wordt aan de driepuntophanging (achtertrekhaak) van de trekker aangebouwd. Aanwijzingen bij de aanbouw: De machine altijd horizontaal aanbouwen. Borg de bouten van de onderste en bovenste hefarm met de daarvoor be- stemde klapspieën of veerstekkers. De machine overeenkomstig de gegevens in de strooitabel aanbouwen.
Pagina 51
Inbedrijfstelling Bepaling van de aanbouwhoogte De opgave van de aanbouwhoogte heeft betrekking op de afstand van de onder- kant van de strooischijf tot de grond bij een horizontaal aangebouwde machine. De aanbouwhoogte (maat A) bedraagt volgens het gebruiksdoel 50 cm. Afstand van de onderkant van het frame ten opzichte van de grond meten.
Inbedrijfstelling 7. Controleren of de machine goed vastzit. 8. Machine voorzichtig naar de gewenste hefhoogte optillen. n VOORSICHTIG Materielle skader som følge af for lang kardanaksel Når maskinen løftes op, kan kardanakseldelene blive presset ind i hinanden. Det kan føre til skader på kardanakslen, på gearkassen eller på...
Inbedrijfstelling Machine vullen n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kan ern- stig letsel ontstaan door contact met het mechanisme en door uit- geworpen strooimiddel. Motor van de trekker uitzetten. ...
Inbedrijfstelling Instructies bij het vullen van de machine Doseerschuif sluiten. Bij de bepaling van de maximaal toegestane laadhoeveelheid het specifieke gewicht van het strooimiddel (kg/l) in acht nemen. Het gewicht van het strooimiddel is afhankelijk van de aard van het strooi- middel (bv.
Machine-instellingen Machine-instellingen n GEVAAR Gevaar door lopende motor Bij het instellen van de machine bij een draaiende motor kan ern- stig letsel ontstaan door contact met het mechanisme en door uit- geworpen strooimiddel. Wacht vóór alle instelwerkzaamheden totdat alle draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen.
Machine-instellingen Afb. 8.1: Schaal voor instelling van de strooihoeveelheid [1] Cijferschaal [2] Aanslag [3] Instelhendel voor doseerschuif links [4] Vergrendeling (voor synchrone verstelling van de instelhendels) [5] Instelhendel voor doseerschuif rechts 8.1.1 Doseerschuiven gezamenlijk bedienen LET OP Gebruik deze instructie als u aan beide zijden de gelijke strooihoeveelheid wilt uitstrooien.
Machine-instellingen 8.1.2 Doseerschuiven gescheiden bedienen LET OP Gebruik deze instructie als u aan beide zijden verschillende strooihoeveelheden wilt uitstrooien. Voor deze instelling mag de vergrendeling niet ingedrukt zijn. 1. Doseerschuif volledig sluiten. 2. Vergrendeling [4] in rijrichting naar rechts, in richting van de instelhendels voor doseerschuiven rechts, schuiven.
Machine-instellingen Strooibreedtebeperking instellen De strooibreedtebeperking maakt dankzij de verschillende standen strooibreed- ten mogelijk van ca. 0,8 m - 5 m bij een aanbouwhoogte van ca. 50 cm (zie be- paling van de aanbouwhoogte, pagina 45). LET OP Controleer de ordentelijke toestand van de strooibreedtebeperking. Beschadig- de of verbogen elementen van de strooibreedtebeperking beïnvloeden het strooibeeld.
Machine-instellingen Instelling van de strooischoepen LET OP Zelfborgende moeren na het losmaken wegwerpen en door nieuwe vervangen. pagina 80 8.3.1 Strooidichtheid aan de rechterkant in de rijrichting verhogen 1. Op de draairichting van de strooischijf letten. Afb. 8.3: Draairichting van de strooischijf 2.
Machine-instellingen 3. Strooischoepen terugdraaien tegen de draairichting van de strooischijf in. Met deze instelling wordt het strooimiddel vroeger uitgeworpen. 4. Strooischoepen eraan schroeven (aanhaalkoppel: ca. 18 Nm). Gebruik hier- bij steeds nieuwe zelfborgende moeren. De strooidichtheid aan de rechterkant neemt toe in rijrichting. 8.3.2 Strooidichtheid aan de linkerkant in rijrichting verhogen 1.
Machine-instellingen Strooitabel gebruiken 8.4.1 Aanwijzingen bij de strooitabel De waarden in de strooitabel zijn op de testinstallatie van de fabrikant bepaald. Het daarvoor gebruikte strooimiddel werd gekocht bij de fabrikant of in de handel. Ervaringen tonen aan dat het strooimiddel waarover u beschikt – zelfs bij identie- ke benaming –...
Machine-instellingen 8.4.2 Lijst van strooitabellen LET OP U vindt nog meer strooitabellen op de meegeleverde cd met strooitabellen. Tabel Pagina Strooitabel voor sneeuw- en ijsvrij maken Strooitabel voor split (3/5 mm) pagina 57 Strooitabel voor zand (0,3) pagina 58 Strooitabel voor zout pagina 59 Strooitabellen voor meststof NPK EG PRODUCTEN...
Pagina 63
Machine-instellingen Split (3/5 mm) LET OP Als eenheid voor de strooitabellen voor sneeuw- en ijsvrij maken geldt g/m². Gebruik het roerwerk RWK 8. Strooibreedte km/h Nummer op schaal...
Pagina 64
Machine-instellingen Zand (0,3) LET OP Als eenheid voor de strooitabellen voor sneeuw- en ijsvrij maken geldt g/m². Gebruik het roerwerk RWK 10. Strooibreedte km/h Nummer op schaal...
Pagina 65
Machine-instellingen Zout LET OP Als eenheid voor de strooitabellen voor sneeuw- en ijsvrij maken geldt g/m². Gebruik het roerwerk RWK 10. Strooibreedte km/h Nummer op schaal...
Pagina 66
Machine-instellingen NPK EG PRODUCTEN Samenstelling 13-13-21 Dichtheid 1,2 kg/l Werkbreedte 5 m LET OP Als eenheid voor de strooitabellen voor meststof gilt kg/ha Gebruik het roerwerk RWK 8. LET OP Om de in de tabel aangegeven waarden te halen, moet de machine op 50 cm hoogte aangeschroefd zijn en de aftakas met 540 tpm draaien.
Pagina 67
Machine-instellingen KALKAMMONSALPETER EG PRODUCTEN Samenstelling 27%N Dichtheid 1,05 kg/l LET OP Als eenheid voor de strooitabellen voor meststof gilt kg/ha Gebruik het roerwerk RWK 8. LET OP Om de in de tabel aangegeven waarden te halen, moet de machine op 50 cm hoogte aangeschroefd zijn en de aftakas met 540 tpm draaien.
Pagina 68
Machine-instellingen KORN-KALI MET MgO Karli & Salz GmbH Samenstelling 40/6 Dichtheid 1,15 kg/l LET OP Als eenheid voor de strooitabellen voor meststof gilt kg/ha Gebruik het roerwerk RWK 8. LET OP Om de in de tabel aangegeven waarden te halen, moet de machine op 50 cm hoogte aangeschroefd zijn en de aftakas met 540 tpm draaien.
Machine-instellingen Afdraaiproef Voor de exacte controle van de strooihoeveelheid adviseren wij bij iedere strooi- middelwissel een afdraaiproef uit te voeren. Voer de afdraaiproef uit: Vóór de eerste keer strooien. Als de kwaliteit van het strooimiddel sterk veranderd is (vocht, hoog stofaan- ...
Machine-instellingen 8.5.2 Afdraaiproef uitvoeren n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door chemicaliën Uitstromende strooimiddelen kunnen leiden tot letsel aan ogen en neusslijmvlies. Draag tijdens de afdraaiproef een veiligheidsbril. Stuur alle personen vóór de afdraaiproef weg uit de geva- renzone van de machine. Voorwaarden: De doseerschuif is gesloten.
Pagina 71
Machine-instellingen 5. Stel de doseerschuifaanslag in op de schaalwaarde uit de strooitabel. 6. Schakel de trekker en aandrijving van de machine in. 7. Open de doseerschuif voor de voorafgaandelijk vastgelegde afdraaiproeftijd (bv. 60 seconden). Sluit de doseerschuif na deze tijd weer. 8.
Strooiwerkzaamheden Strooiwerkzaamheden Algemene aanwijzingen Met de moderne techniek en constructie van de machine en door uitgebreide, voortdurende tests op de strooimiddeltestbank in de fabriek zelf werd de voor- waarde voor een correct strooibeeld gecreëerd. Onze machines worden met een hoge zorgvuldigheid vervaardigd. Desalniette- min zijn ook bij gebruik volgens de voorschriften afwijkingen in het strooibeeld of eventuele storingen niet uit te sluiten.
Strooiwerkzaamheden Kies het aftakastoerental of strooischijftoerental dusdanig dat de gewenste strooibreedte bereikt wordt en zich geen afzettingen op de strooischijf vormen. Een laag toerental van de aftakas en de strooischijf vermindert de slijtage van het roerwerk en de strooischijf. Zeer harde strooimiddelen, bv. split, verhogen de slijtage van de strooischoepen. Kies voor het strooien het toerental van de aftakas of de strooischijf waarmee u de afdraaiproef hebt uitgevoerd.
Strooiwerkzaamheden Gebruiksaanwijzing voor het strooibedrijf Bij het reglementair gebruik van de machine hoort ook het naleven van de door de fabrikant voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaar- den. Tot het strooibedrijf horen daarom altijd de werkzaamheden voor de voor- bereiding en die voor reiniging/onderhoud. n GEVAAR Letselgevaar bij het strooien Aanraking van draaiende machinedelen (cardanas, strooischijf,...
Strooiwerkzaamheden Split of mestgranulaat strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van split of mestgranulaat op het volgende: Roerwerk RWK 8 gebruiken. Zie: RWK 8, pagina 29 ...
Strooiwerkzaamheden Zand, zout of zand-zoutmengsels strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van zand, zout of zand-zoutmengsel op het volgende: Roerwerk RWK 10 gebruiken. Zie: RWK 10, pagina 30 ...
Strooiwerkzaamheden Lossen van de resthoeveelheid Voor het waardebehoud van uw machine alsook een storingvrij strooibedrijf ad- viseren wij na elk gebruik een onmiddellijke lediging. 1. Aandrijving uitschakelen en motor van de trekker uitzetten. 2. Leg een folie onder de machine om het strooimiddel op te vangen of zet een toereikend grote opvangbak onder de uitloop.
Storingen en mogelijke oorzaken Storingen en mogelijke oorzaken n WAARSCHUWING Gevaar voor verwondingen bij ongeschikt verhelpen van sto- ringen Een vertraagd of onvakkundig verhelpen van storingen door onvoldoende gekwalificeerd personeel leidt tot ernstige lichame- lijke letsels alsook schade voor machines en milieu. ...
Pagina 80
Storingen en mogelijke oorzaken Storing Mogelijke oorzaak/maatregel Strooischijf draait niet of blijft na Bij gebruik van een cardanas met breekpenbeveiliging: het inschakelen eensklaps staan. Breekpenbeveiliging controleren, eventueel breekpen vervangen (zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van de fa- brikant van de cardanas). Bij hydraulische aandrijving: De steekverbinding van de hydraulische slangen contro- ...
Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door de fabrikant vast- gelegde technische eisen. Dit is bijv. gewaarborgd door RAUCH originele re- serveonderdelen. Vóór alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, evenals bij ...
Onderhoud en reparatie 11.2.2 Schroefverbindingen controleren De schroefverbindingen zijn af fabriek vastgedraaid en geborgd met het noodza- kelijke koppel. Door trillingen en schokken, in het bijzonder in de eerste bedrijfsu- ren, kunnen schroefverbindingen loskomen. Controleer bij een nieuwe machine na ongeveer 30 bedrijfsuren of alle ...
Onderhoud en reparatie 11.4 Roerwerk op slijtage controleren 11.4.1 Roerwerk demonteren Het roerwerk is met een bajonetafsluiting bevestigd. 1. Open de zeskantschroeven aan het beschermrooster in het reservoir. 2. Beschermrooster verwijde- 3. Roerwerk in de richting van de klok tot de aanslag draai- Afb.
Onderhoud en reparatie 11.4.2 Roerwerk RWK 8 op slijtage controleren Roerwerk op beschadigin- gen en slijtage controleren. Afb. 11.3: Roerwerk RWK 8...
Onderhoud en reparatie 11.4.3 Roerwerk RWK 10 op slijtage controleren Indien het strooimiddel niet meer gelijkmatig uit de doseeropening stroomt, moe- ten de roervingers vervangen worden. [1] Kunststofelement [2] Cardankoppeling [3] Roervinger Afb. 11.4: Roerwerk RWK 10 Kunststofelement [1] op beschadigingen en slijtage controleren. ...
Onderhoud en reparatie 11.5 Strooischoepen vervangen U kunt versleten strooischoepen vervangen. Bepaling strooischoeptype: n VOORSICHTIG Overeenstemming van de strooischoeptypen Type en grootte van de strooischoepen zijn aan de strooischijf aangepast. Enkel de voor de oorspronkelijke schijf toegestane strooischoepen monteren. Vervanging strooischoepen: Afb.
Onderhoud en reparatie 1. Zelfborgende moeren aan de strooischoepen losmaken en strooischoepen verwijderen. 2. Nieuwe strooischoep op de strooischijf zetten. Let hierbij op het juiste strooischoeptype. Afb. 11.6: Nieuwe zelfborgende moeren gebruiken 3. Strooischoep eraan schroeven. Gebruik hierbij steeds nieuwe zelfborgen- de moeren.
Onderhoud en reparatie 11.6.2 Oliepeil controleren Het drijfwerk hoeft onder normale omstandigheden niet te worden gesmeerd. Voorwaarden: Voor de oliepeilcontrole en voor het vullen staat de machine horizontaal. Aftakas en motor van de trekker uitschakelen, contactsleutel is van de trekker ...
Onderhoud en reparatie 11.7 Smeerschema Smeerpunten Smeermiddel Opmerking Aftakas Zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Demonteer de cardanas aan het einde van het seizoen en smeer de PTO Doseerschuif Vet, olie Soepel lopend houden en regelmatig invetten. Scharnieren, bussen Vet, olie Zijn voorzien om droog te lopen, mogen echter lichtelijk gesmeerd worden.
Afdanking Afdanking 12.1 Veiligheid Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydrauli- sche olie en transmissieolie Hydraulische olie en transmissieolie zijn biologisch niet volledig afbreekbaar. Daarom mag olie niet op ongecontroleerde wijze in het milieu geraken. Naar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorbe- rend materiaal opnemen resp.
Afdanking 12.2 Afdanking De volgende punten gelden onbeperkt. Al naargelang de nationale wetgeving de daaruit voortvloeiende maatregelen vastleggen en uitvoeren. 1. Alle onderdelen, hulp- en bedrijfsstoffen door vakpersoneel uit de machine la- ten verwijderen. Deze moeten daarbij volgens soort gescheiden worden. 2.
RAUCH-apparaten worden volgens moderne productiemethoden en met de groot- ste zorgvuldigheid vervaardigd en worden onderworpen aan talrijke controles. Daarom verleent RAUCH 12 maanden garantie, wanneer is voldaan aan de vol- gende voorwaarden: De garantie begint op de datum van aankoop.