8.1 Storingsanalyse
Wanneer de regeling in het toestel een storing detecteert,
wordt dit op het display weergegeven door middel van een
sleutelsymbool eventueel samen met een storingsnummer.
Het toestel maakt onderscheidt tussen een storing waarbij het
toestel nog (beperkt) blijft functioneren en een ernstige (ver-
grendelende) storing waarbij beide ventilatoren worden uitge-
schakeld.
Bij een vergrendelende storing is ook het instel en uitleesmenu
uitgeschakeld en is alleen het servicemenu te bekijken.
probleem is opgelost; hierna zal het toestel zichzelf resetten
(Auto reset) en keert het display terug naar de weergave van
de bedrijfssituatie.
Storing E999
Indien er bij het spanning op het toestel zetten gelijk de mel-
ding E999 op het display verschijnt dan is de gemonteerde re-
gelprint niet geschikt voor dit toestel of de positie van de dips-
witches op de regelprint staan verkeerd.
Voor lokatie dipswitches op print zie § 10.1
Controleer in dit geval of de dipswitches op de regelprint staan
ingesteld volgens afbeelding instelling dipswitches; is dit wel
het geval en wordt nog steeds de melding E999 weergegeven
vervang dan de regelprint door een print van het juiste type.
Niet vergrendelende storing
Wanneer het toestel een niet vergrendelende storing signaleert
dan zal het toestel nog wel (beperkt) blijven functioneren. Op
het display wordt wel het storingssymbool (sleutel) weergege-
ven.
Vergrendelende storing
Wanneer het toestel een vergrendelende storing signaleert
dan zal het toestel niet meer functioneren. Op het (permanent
verlicht) display wordt het storingssymbool (sleutel) tezamen
met een storingscode worden weergegeven. Op de standen-
schakelaar (indien van toepassing) zal het rode ledje knippe-
ren. Neem contact op met de installateur voor herstel van deze
storing.
Waarschuwing
Maak bij werkzaamheden in het toestel altijd eerst het toestel spanningsvrij door de netstekker los te nemen.
Hoofdstuk 8
De ventilatoren worden aangestuurd op basis van de waarden
van op de regelprint gemonteerde druksensoren. Per ventilator
lopen 2 drukslangen naar de regelprint toe. Wanneer de slan-
gen niet goed worden aangesloten, lek of verstopt zijn zal dus
een verkeerde druk worden waargenomen en de ventilatoren
worden dan ook niet meer op de juiste manier aangestuurd.
Controleer bij twijfel over de juiste werking van het toestel de
aansluitingen van de drukslangen.
Renovent
Excellent 300
type 4/0
Renovent
Excellent 300
type 2/2 & 3/1
Renovent
Excellent 400
type 4/0
Renovent
Excellent 400
type 2/2 & 3/1
ningsloos maken van het toestel; eerst dient de storing te wor-
den verholpen.
Renovent Excellent 300/ 400 612010-V
Storing
Renovent
Excellent 300 Plus
type 4/0
Renovent
Excellent 300 Plus
type 2/2 & 3/1
Renovent
Excellent 400 Plus
type 4/0
Renovent
Excellent 400 Plus
type 2/2 & 3/1
-
23