10
10.1
10.2
10.3
Preventieve
onderhoudsprocedures
Veiligheid tijdens onderhoud
Voordat u onderhoud verricht, moet u bekend zijn met alle
veiligheidsaanbevelingen, -voorzieningen en -procedures zoals
beschreven in het hoofdstuk
Schakel te allen tijde alle werkende onderdelen (motor, dynamo
en brander) voorafgaand aan reparatie- of onderhoudstaken.
Algemene visuele inspectie van de machine
•
Voor een probleemloze werking en lange levensduur van de
machine moet de gebruiker de staat van de onderdelen
regelmatig controleren.
•
Wanneer dat nodig is, moet onderhoud worden verricht,
d.w.z. het vastzetten, repareren of vervangen van
onderdelen.
•
Controleer de staat van de heetwaterslangen en de
spuithandgre(e)p(en).
•
Zorg ervoor dat de filters, d.w.z. het vulfilter en het
inlaatfilter van de branderketel, regelmatig worden
gereinigd (zie de instructies voor onderhoud, gebruik en
bediening).
Het fijne en normale filter reinigen en spoelen
1. Haal het gele aanslagstuk uit het filter (bajonetkoppeling).
2. Schroef het filter los.
3. Verwijder het filter.
4. Spoel het filter schoon.
5. Zorg dat de klep in het filter schoon is.
6. Installeer het filter.
65
Veiligheid op pagina
21.