De tractiekabel controleren
en afstellen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2
bedrijfsuren—Controleer de
tractiekabel en stel deze af indien
nodig.
Jaarlijks—Controleer de tractiekabel; indien
nodig afstellen of vervangen.
Als de machine niet vooruit- of achteruitrijdt, of als
ze rijdt terwijl u de tractiehendel loslaat, moet u de
tractiekabel afstellen.
Zorg dat de onderkant van de beugel van de
tractiekabel het machineframe raakt als de
tractiehendel vrijgezet is
Figuur 32
Als de onderkant van de beugel van de tractiekabel
het machineframe niet raakt, is de linkerkabel (tractie)
niet goed afgesteld.
Om de tractiekabel af te stellen, doet u het volgende:
1.
Draai de contramoer los.
2.
Stel de spanmoer af tot de kabel strak zit en
de onderkant van de beugel het machineframe
raakt.
3.
Draai de contramoer vast
(Figuur
30).
(Figuur
33).
1. Contramoer
De kabel van de
wormas/impeller
controleren en afstellen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2
Jaarlijks—Controleer de kabel van de
boor/rotor; indien nodig afstellen of vervangen.
1.
Verwijder de 2 schroeven waarmee de riemkap
g259431
bevestigd is
2.
Verwijder de riemkap
3.
Terwijl de hendel voor de boor/rotor is
uitgeschakeld, controleer u of de afstand tussen
de arm van de boorkoppeling en het frame
van de machine 1,5 mm bedraagt zoals wordt
getoond in
21
Figuur 33
2. Spanmoer
bedrijfsuren—Controleer de
kabel van de wormas/impeller en
stel deze af indien nodig.
(Figuur
34).
(Figuur
34).
Figuur 34
Figuur
35.
g001021
g260066