Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens gebruik
Algemene veiligheid
•
Zet de motor af voordat u de materiaal
verwijdert uit de machine dat vast is komen
te zitten en gebruik altijd een stok of het
gereedschap om sneeuw te verwijderen (indien
meegeleverd).
•
Loop achter de handgrepen en blijf uit de buurt
van de uitwerpopening als u de machine gebruikt.
Houd uw gezicht, handen, voeten en alle
andere lichaamsdelen of kledingsstukken
uit de buurt van bewegende of draaiende
onderdelen.
•
Richt de uitgeworpen sneeuw nooit op mensen of
plaatsen waar de sneeuw schade kan aanrichten.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Let op dat u niet uitschuift of valt, in het bijzonder
als u de machine in de achteruitstand bedient.
•
Zoek altijd betrouwbare plaatsen om te staan en
hou de handgrepen stevig vast. Loop stapvoets;
nooit rennen.
•
Ga zeer voorzichtig te werk wanneer u de machine
op een helling gebruikt.
•
Gebruik de machine niet in een slecht verlichte
omgeving of bij slechte zichtbaarheid.
Motor starten
Elektrische start
Opmerking:
Als u de elektrische starter wilt gebruiken (uitsluitend voor modellen met elektrisch startsysteem),
moet u eerst een stroomsnoer aankoppelen op het elektrische startcontact en het snoer vervolgens op een
stopcontact aansluiten. Gebruik alleen een UL-genoteerd, 16-gauge verlengsnoer dat is aanbevolen voor
gebruik buitenshuis en dat niet langer is dan 15 m.
WAARSCHUWING
Het elektriciteitssnoer kan beschadigd raken en een schok of brand veroorzaken.
Controleer het snoer grondig voordat u de machine gaat gebruiken. Als het snoer is
beschadigd, mag u het niet gebruiken. Repareer of vervang het beschadigde snoer
onmiddellijk. Neem contact op met een erkende servicedealer voor hulp.
•
Kijk achterom en wees voorzichtig als u de
machine achteruitrijdt.
•
Wanneer u niet actief sneeuw aan het ruimen
bent, schakelt u de aandrijving van de wormas uit.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het werken met
de machine op of het kruisen van grindpaden,
voetpaden of wegen. Hou rekening met
onverwachte gevaren en verkeer.
•
Probeer nooit aanpassingen te maken terwijl de
motor draait, tenzij dit wordt aangegeven in de
instructies.
•
Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, zet u de
motor uit, verwijder u het sleuteltje en controleert
u de machine op beschadiging. Repareer
beschadigde onderdelen voordat u de machine
start.
•
Als de machine abnormaal begint te trillen, moet
u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat
de oorzaak daarvan is.
•
Laat de motor niet binnen lopen; uitlaatgassen zijn
gevaarlijk.
•
Vermijd overbelasting van de machine als u te
snel wilt werken.
•
Schakel alle koppelingen uit en zet de versnelling
in de neutraalstand voordat u de motor start.
•
Schakel de motor altijd uit als u de
bestuurderspositie verlaat, de opvanger, de
impeller of het uitwerpkanaal vrijmaakt, en als u
herstellingen, aanpassingen of controles uitvoert.
•
Gebruik de machine nooit met een hoge snelheid
op gladde ondergrond.
12