ON/OFF
a
Bedrijfslampje
b
ON/OFF-schakelaar binnenunit
8 Druk op de ON/OFF-schakelaar van de binnenunit terwijl het
bedrijfslampje knippert.
Jumper
Adres
Fabrieksinstelling
1
Na doorknippen met
2
kniptang
INFORMATIE
Als de instelling NIET kon worden beëindigd terwijl het
bedrijfslampje knipperde, herhaal de instelprocedure vanaf
het begin.
9 Wanneer de instelling compleet is, druk:
Model
Knop
FTXP-L en ATXP-L
Houd
ingedrukt.
FTXF-A
Resultaat:
De gebruikersinterface keert terug naar het vorige
scherm.
8
Inbedrijfstelling
8.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
8.2
Checklist voor de inbedrijfstelling
Gebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
(A)(F)TXP20~71L2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-1A – 2018.01
a
b
ongeveer 5 seconden
installatie-instructies,
zoals
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
De
vermelde
kabels
doorverbindingskabel.
De
binnenunit
ontvangt
gebruikersinterface.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
8.3
Proefdraaien
Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of
verwarmen.
Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.
8.3.1
Proefdraaien in de winter
Wanneer de airconditioner in de winter in de koelstand draait, stel
het proefdraaien als volgt in.
Voor FTXP-L- en ATXP-L-units
1 Druk tegelijk op
,
2 Druk op
.
3 Selecteer
.
4 Druk op
.
5 Druk op
om het systeem in te schakelen.
Gevolg: Het proefdraaien stopt automatisch na ongeveer
30 minuten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8 Inbedrijfstelling
worden
gebruikt
voor
de
signalen
van
en
.
de
de
19