In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de instellingen aanpast van hoe de centrale unit
communiceert via de GSM en PSTN module.
10.1: Centrale Unit Rapportage
In de centrale unit kunnen 3 telefoonnummers geprogrammeerd worden. Ieder
telefoonnummer heeft zijn eigen communicatie opties. Hieronder vindt u een uitleg van
de verschillende opties.
10.1.1: Telefoon Nummer
Om een rapportage telefoonnummer te wijzigen:
1.
Selecteer
Aansluitnummer [951].
2.
Selecteer een Meldkamernummer(1-3).
3.
Selecteer in het sub-menu Telefoonnummer [#1].
4.
Toets max. 16 karakters in. Gebruik de
"T" (om naar DTMF toon bellen over te schakelen), "P" (om naar
druktoets bellen over te gaan) of "+" (internationale code) toe te
voegen. Gebruik de
Druk op 9 Wanneer u klaar bent met wijzigen.
5.
10.1.2: Klantnummer
Om een aansluitnummer te wijzigen:
1.
Selecteer
Aansluitnummer [951].
2.
Selecteer een Meldkamernummer(1-3).
3.
Selecteer in het sub-menu Klantnummer [#2].
4.
Toets max. 8 karakters in. Begin het klantnummer met een aantal
nullen voor nummers met minder dan 8 karakters. Gebruik de
voor hexadecimale karakters.
1
Als het geprogrammeerde protocol Contact ID is, is "A" geen geldig karakter in het
telefoonnummer.
Druk op 9 Wanneer u klaar bent met wijzigen.
5.
10.1.3: Protocol
Om het protocol van een aansluitnummer te programmeren:
1.
Selecteer
Aansluitnummer [951].
2.
Selecteer een Meldkamernummer(1-3).
3.
Selecteer in het sub-menu Protocol [#3].
4.
Selecteer één van de beschikbare opties.
1
Aansluitnummer 3 is ontwikkeld voor gebruik van de Volg Mij optie. Dit is het enige
nummer dat geprogrammeerd kan worden door de gebruiker.
10.1.4: Communicatie Interface
Voor ieder aansluitnummer kiest u of deze behoort tot de mobiele communicatie of
PSTN communicatie.
-72-
in
het
programmering
toets om een karakter te verwijderen.
in
het
programmering
in
het
programmering
Hoofdstuk 10: Communicatie
menu,
toets om "*", "#", "," (pauze),
menu,
menu,
Communicatie,
Communicatie,
toets
Communicatie,
© HAIBRAIN