7.10.4: Bedrade sirene
Wanneer het systeem zowel een bedrade (ingebouwde) sirene, als een externe Sirene
heeft, dan zijn beide sirenes geactiveerd. U kunt hierdoor de bedrade (ingebouwde)
sirene uitschakelen of alleen gebruiken voor het laten horen van tonen bij het in- en
uitschakelen van het systeem of bij het in en uitlopen van de woning.
Om de bedrade sirene optie te programmeren:
1.
Selecteer in het programmering menu, componenten, bedrade
sirene [9155].
2.
Selecteer Inschakelen danwel Uitschakelen.
7.11: Smartkeys (voor toekomstig gebruik)
Met de smartkey kunt u het systeem in en uitschakelen zonder een gebruikerscode in te
hoeven voeren. U kunt tot 16 smartkeys registreren op het systeem. Voor informatie over
registreren, omschrijvingen wijzigen en verwijderen, zie respectievelijk hoofdstuk 7.1, 7.2
en 7.3.
7.11.1: Type Smartkey
U kunt iedere smartkey registreren als gecontroleerd en niet gecontroleerd. Een
gecontroleerde smartkey stuurt een Alarm AAN en Alarm UIT melding naar de
meldkamer wanneer u het alarm in- of uitschakelt. Niet gecontroleerde Smartkeys sturen
nooit alarm AAN meldingen en stuurt alleen een Alarm UIT melding nadat er een
alarmmelding plaatsvindt.
Om het type smartkey te programmeren:
1.
Selecteer in het programmeringmenu Componenten, Smartkeys
[918].
2.
Selecteer de smartkey die u wilt programmeren.
3.
In het smartkey submenu, selecteer Type [#2]; de huidige instelling
wordt getoond.
4.
Selecteer Gecontroleerd danwel Niet Gecontroleerd.
ProGuard800™
-57-