2.7 Veiligheid tijdens de elektrische installatie
De volgende veiligheidsinstructies moeten altijd in acht
worden genomen:
• D e werkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd
personeel worden uitgevoerd.
• N eem de geldende veiligheidsinstructies en
voorschriften in acht.
• Z elfs bij weinig licht wordt de nullastspanning
toegepast (V
).
OC
• R aak de PV-modules niet met blote handen aan.
• D raag tijdens het werken met de PV-modules geen
metalen sieraden.
• G ebruik droog en geïsoleerd gereedschap en draag
isolerende handschoenen.
• D e PV-modules moeten droog, schoon en vrij van
beschadigingen zijn tijdens de installatie.
• B reng geen veranderingen aan de PV-modules aan.
• S luit PV-modules nooit aan en koppel ze nooit los
wanneer ze onder belasting staan. Er bestaat gevaar
voor vlambogen.
2.8 Elektrische installatie
• D e kabels en stekkers moeten beschermd tegen vocht
worden gelegd.
• D e kabels en stekkers mogen niet op de ondergrond,
het dakoppervlak of de vloer liggen.
• D e kabels en stekkers moeten beschermd tegen
uv-straling worden geïnstalleerd.
• B erscherm de kabels en stekkers tegen beten van dieren.
• N iet-ingestoken aansluitingen moeten tijdens transport,
opslag en gedurende de installatieperiode tegen vuil en
vocht worden beschermd, omdat pas ingestoken aanslui-
tingen aan de betreffende beschermingsklasse voldoen.
• L et bij het aansluiten op de polariteit van de kabels
en de stekkers.
• P V-modules, aansluitdozen, kabels en stekkers
moeten worden gecontroleerd op schade en vervuiling.
Installeer alleen onbeschadigde componenten.
• H oud rekening met de minimale buigradius van de kabel
en met de trekontlasting ervan.
• D e kabels mogen niet onbeschermd over scherpe randen
en hoeken heen worden geleid.
• D e kabels altijd met een geschikte identieke stekker
aansluiten, niet inklemmen en tegen mechanische
belasting beschermen.
• E r moet op worden gelet dat de kabels met weinig
lussen worden gelegd (gevaar voor inductie bij onweer
minimaliseren).
• H et wordt aanbevolen om PV-modules met dezelfde
oriëntatie en hellingshoek in een string te plaatsen
om de maximale opbrengst te realiseren.
• S luit de modulestring aan op een inverter die geschikt
is voor het ontwerp.
2.9 Potentiaalvereffening, aarding en bliksembeveiliging
Volgens de plaatselijk geldende richtlijnen,
bepalingen en normen moet er voor
een correcte potentiaalvereffening van de
installatiecomponenten worden gezorgd.
De aarding van de PV-module moet
worden uitgevoerd overeenkomstig
de nationale, regionale en lokale
voorschriften, regels en normen.
• O p het frame van de module bevinden zich aardingsgaten
voor het aansluiten van de aarding van de PV-module
die als zodanig gemarkeerd zijn. De positie van de
aardingsgaten vindt u op het bijbehorende datasheet.
Aanbevolen montagewijze voor de aardaansluiting
Het bestaande bliksembeveiligingscon-
cept van het gebouw moet in acht worden
genomen. De potentiële integratie van
de PV-installatie in het bliksembeveiligings-
concept moet worden afgestemd met de
betreffende deskundige op het gebied
van bliksembeveiliging. Houd u altijd aan
de nationale, regionale en lokale
voorschriften, regels en normen.
5