3.8 Brandveiligheid
• B ij montage op het dak mogen de PV-modules alleen over
een vuurbestendige dakafdekking ('harde dakbedekking')
worden gemonteerd. Dit sluit de installatie van PV-modules
in het dak uit.
Onjuiste installatie kan brand/
brandgevaar veroorzaken.
Neem alle vereiste lokaal, regionaal
en nationaal geldende voorschriften
voor gebouwen en brandbeveiliging,
verordeningen en alle technische, elektrische
en bouwkundige normen bij het ontwerp en
de installatie van de PV-installatie in acht.
4. Onderhoud en reiniging
4.1 Onderhoud
• H et wordt aanbevolen om de installatie regelmatig
(jaarlijks) te laten controleren door een installateur.
Het controle-interval kan variëren afhankelijk van
de plaatselijke omstandigheden/voorschriften.
• H et glasoppervlak, het frame en de aansluitingen moeten
worden gecontroleerd op beschadigingen.
• C ontroleer of de elektrische onderdelen vrij zijn van
corrosie en goed contact maken met de aansluitingen.
• I ndien een module vervangen moet worden, neem dan
de aanwijzingen voor de demontage en montage in acht
(zie hoofdstuk 3 en 6). De vervangende module moet
dezelfde elektrische eigenschappen hebben.
• N a buitengewone weersomstandigheden (storm, hagel,
veel sneeuw enz.) moeten de modules op beschadigingen
worden gecontroleerd.
• D e vegetatie onder de PV-modules moet regelmatig
worden weggesneden om schaduwval op de PV-modules
te voorkomen.
4.2 Reiniging
• G ebruik voldoende water en een zachte doek
om de PV-modules te reinigen.
• D e PV-modules mogen uitsluitend handmatig
worden gereinigd.
• D e PV-modules mogen niet met een hogedrukreiniger
worden gereinigd.
• R einig de PV-modules pas nadat ze zijn afgekoeld.
• G las mag nooit met blote handen worden aangeraakt,
omdat dit vingerafdrukken kan achterlaten.
• H et gebruik van agressieve reinigingsmiddelen, ethanol
en isopropanol, verdunde alcohol, aceton en alle
chemische reinigingsmiddelen is niet toegestaan, omdat
op deze wijze schade aan de antireflectielaag (ARC) van
de module kan ontstaan.
• H et gebruik van zuur, loog, bleekpoeder en sterke basen
moet strikt worden vermeden.
• R einigingsproducten moeten vóór gebruik op hun
bestanddelen worden gecontroleerd.
• G ebruik voor de reiniging geen gedeïoniseerd water.
• H et gebruik van schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, staalwol, schrapers en reinigingsapparatuur
van staal, is niet toegestaan.
• W ees voorzichtig bij het reinigen als er zand of sterke
verontreiniging aanwezig is, om krassen te voorkomen.
• O m sterke verontreinigingen te verwijderen, moet
u een ruime hoeveelheid water gebruiken voordat u het
glasoppervlak afveegt. Hardnekkige verontreinigingen
moeten eventueel worden ingeweekt.
• V erwijder bladeren, sneeuw, ijs of andere
verontreinigingen voorzichtig met een bezem.
• S chade aan de antireflectiecoating (ARC)
door ondeskundige reiniging leidt ertoe dat
de prestatiegarantie komt te vervallen.
15