51 & 52 Series II
Gebruiksaanwijzing
Een Setup-optie wijzigen
K
N
1.
Druk op
of
om te bladeren naar de Setup-
optie die u wilt wijzigen.
E
2.
Druk op
om aan te geven dat u deze instelling
wilt wijzigen.
K
N
3.
Druk op
of
totdat de gewenste instelling in
het display te zien is.
E
4.
Druk op
om de nieuwe instelling in het geheugen
op te slaan.
Opmerkingen
Setup is uitgeschakeld in MIN MAX-modus.
Nulpuntsafwijking:
De temperatuur met toegevoegde
nulpuntsafwijking verschijnt in het primaire
display; de nulpuntsafwijking verschijnt in het
secundaire display. Vergeet niet de
nulpuntsafwijking weer op 0,0 in te stellen als de
afwijking niet meer relevant is. De nulpuntsafwij-
king wordt automatisch terug op 0,0 ingesteld als
u het type thermokoppel wijzigt. Model 52: U kunt
voor T1 en T2 elk een afzonderlijke
nulpuntsafwijking opslaan.
10
Rustmodus:
De thermometer schakelt over op de rustmodus
als er gedurende 20 minuten geen toets wordt
ingedrukt. Druk op een willekeurige toets om de
thermometer te activeren en naar de vroegere
status te doen terugkeren. De rustmo-dus wordt
ingeschakeld telkens als u de thermo-meter
aanzet en wordt automatisch uitgeschakeld in de
MIN MAX- en registratiemodi.
Lijnfrequentie:
Voor de optimale onderdrukking van lijnruis stelt
u de thermometer op de plaatselijke lijnfrequentie
in.