Foto's bewerken
Bijsnijden
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk afbeeldingsbestand
op te slaan.
Bijsnijgebied
Voorbeeld van beeld
na bijsnijden
Resolutie na bijsnijden
•
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van
het formaat is gewijzigd in
•
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde verhouding
na het bijsnijden.
•
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-bijgesneden beelden.
154
Selecteer [Trimmen].
Tik op H, tik op n en kies [Trimmen] op
het tabblad 1 (p. 52).
Selecteer een beeld.
Sleep naar links of naar rechts en selecteer een
beeld. Tik op [OK].
Pas het bijsnijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in
het scherm weergegeven en een voorbeeld van
het bijgesneden beeld wordt rechtsboven
weergegeven.
Als u de grootte van het kader wilt wijzigen, tikt u op
het beeld rechtsonder of op de bedieningsknoppen
of
, of verschuift u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen, sleept u het
betreffende beeld.
Als u de richting van het kader wilt wijzigen, tikt
u op
.
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. Deze kaders kunt u
gebruiken voor het bijsnijden. U kunt
desgewenst schakelen tussen kaders door
op
te tikken.
Tik op [Nieuw bestand].
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Volg stap 4 – 5 op p. 153.
(p. 153), kunnen niet worden bewerkt.
(p. 78) of waarvan