Bediening
De scootmobielfiets is op twee verschillende manieren te gebruiken, als fiets en als
scootmobiel. Tussen deze twee standen is te wisselen door simpelweg de
voetenplaat (met hand of voet) op te klappen. Heeft u de voetenplaat neergeklapt,
dan werkt de fiets als scootmobiel en klapt u de voetenplaat omhoog, dan kunt u
meetrappen. In de fietsstand, kunt u tevens de gashendel gebruiken indien extra
ondersteuning gewenst is.
1. Scootmobielstand:
Voetenplank omlaag.
Voor- en achteruitrijden
met de duimgashendel.
Pedalen zijn
vrijgeschakeld
Neem bij het opstappen eerst plaats op de zitting waarna u uw benen
veilig over het frame of de voetenplaat heen kunt tillen. Hiermee voorkomt u
dat u blijft haken of uitglijdt op de voetenplaat, deze kan glad zijn als het
vochtig is.
Remmen
Om tot stilstand te komen dienen de aanwezige handremmen gebruikt te worden,
zowel in de fietsstand als de scootmobielstand. Om te voorkomen dat de
scootmobielfiets bij het achterlaten uit zichzelf wegrolt dient de parkkeerrem gebruikt
te worden.
Gebruiksaanwijzing
Easy Go 15.02
.
2. Fietsstand:
Voetenplaat omhoog.
Aandrijving wordt door te
trappen geactiveerd.
Trapondersteuning
afhankelijk van trapkracht
en snelheid.
Extra ondersteuning met
behulp van de
duimgashendel.
Achteruitrijden door
achteruit te trappen.
9