Controlelampjes
Als één van deze indicatoren niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat dan uw dealer controleren op problemen.
Zie "Instrumenten" voor de indicatoren die op het display verschijnen:
Richtingaanwijzer links
PGM-FI-storingsindicator (elektronisch geregelde brandstofinspuiting) (MIL)
Gaat kort branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet.
Type ED, Ⅱ ED, III ED, IV ED
Als deze gaat branden of knippert terwijl de motor draait:
Type GS, II GS
Als deze gaat branden terwijl de motor draait:
66
(BLZ.26)
Richtingaanwijzer rechts
Controlelampje neutraalstand
Gaat branden als de transmissie in de
neutraalstand staat.
ABS-controlelampje (antiblokkeersysteem)
Gaat branden als de contactschakelaar in de
stand (On) wordt gezet. Gaat uit bij een snelheid
van ongeveer 10 km/h.
Als deze gaat branden tijdens het rijden:
(BLZ.137)
(BLZ.136)
(BLZ.136)