Hoofdcomponenten schakelkast (deur 2)
7
A
K4M
B
3
10
S12M
12
1.
Hoofdprintplaat
De hoofdprintplaat regelt de werking van de unit.
2.
Klemmenstroken
De klemmenstroken zorgen voor een gemakkelijke aansluiting
van de lokale bedrading.
3.
Bevestigingen voor kabelbinders
Met de bevestigingen voor kabelbinders kan de lokale bedrading
met kabelbinders aan de schakelkast worden bevestigd voor
trekontlasting.
4.
Zekering printplaat FU1
5.
DIP-schakelaar SS2
De DIP-schakelaar SS2 biedt 4 schakelaars voor de configuratie
van bepaalde installatieparameters.
6.
Pompzekering FU2 (in-line zekering)
7.
Pomprelais K4M
8.
Transformator TR1
9.
A4P
Printplaat remote alarm input/output (alleen voor installaties met
kit voor remote alarm).
10. Doorvoeropening
voor
compressormodule.
11. Doorvoeropening voor de thermistorkabel en kabel van de
gebruikersinterface (en kabel van kWh-voordeeltarief).
12. Doorvoeropening voor de voedingskabel van de installatie.
13. Doorvoeropening voor aansluitbedrading optionele input/output-
printplaat.
LET OP
Het elektrische bedradingsschema vindt u op de
binnenkant van het deksel van de schakelkast.
EWAQ+EWYQ009~011ACV3 + EWAQ+EWYQ009~013ACW1
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en bedrijfsklare
omkeerbare lucht-water warmtepompen
4PW51587-1A
A
B
6
4
1
8
TR1
5
9
A4P
A1P
3
13
2
3
11
hoofdvoedingskabel
naar
Waterleidingen
Laat het systeem leeglopen ingeval van een defect aan de
voeding of een probleem met de pompwerking (zoals
aangegeven in de afbeelding hieronder).
A
Wanneer in het systeem water stil blijft staan, is de kans
groot dat het water bevriest en het systeem hierbij
beschadigt.
Controle van het watercircuit
De units zijn uitgerust met een waterinlaat en -uitlaat voor aansluiting
op een watercircuit. Dit circuit moet worden voorzien door een erkend
technicus en in overeenstemming zijn met de geldende Europese en
nationale reglementeringen.
De unit mag alleen in een gesloten-watersysteem worden
gebruikt. Gebruik in een open-watercircuit kan leiden tot
overmatig roesten van de waterleiding.
Controleer de volgende punten vooraleer de montage van de unit
verder te zetten:
De maximum waterdruk is 3 bar.
Alle lage punten van het systeem moeten worden voorzien van
afvoerstoppen om het circuit bij het onderhoud volledig te
kunnen laten leeglopen.
Een aftapkraan is voorzien om het water uit het watersysteem
van de unit af te laten.
Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten in het systeem.
De ontluchtingspunten moeten zich op gemakkelijk toeganke-
lijke punten bevinden. De unit is voorzien van een automatische
ontluchting. Controleer of deze ontluchtingsklep niet te strak is
vastgedraaid
zodat
watercircuit mogelijk blijft.
Zorg ervoor dat de componenten in de plaatselijke leiding
bestand zijn tegen de waterdruk.
de
<A
automatische
ontluchting
Montagehandleiding
van
het
8