8
B
EHUIZING EN INSTALLATIE
De µ-FEP moet op een droge,
vlakke
ondergrond
gemonteerd, op ooghoogte van
het signalerings- en bedienveld
in een horizontale positie zodat
de behuizing niet vervorm
wordt. De µ-FEP moet geplaatst
worden op een toegankelijke
locatie. Alle montage punten moeten worden gebruikt, waardoor
de µ-FEP juist en stabiel is gemonteerd en niet meer kan bewegen.
De µ-FEP kan, rekening houdend met omgevingsfactoren als temperaturen en magnetische velden,
in een andere behuizing worden gemonteerd. Bijkomende nadeel kan zijn het niet direct kunnen
waarnemen van alarm en/of storingsmeldingen. De behuizing is voorzien van negen voorgeboorde
gaten bedoeld voor kabelwartels. Om de IP-classificatie te waarborgen, moeten de kabels worden
ingevoerd met behulp van de meegeleverde kabelwartels.
Open de behuizing met een schroevendraaier
(maat 3). Monteer het achterste deel op de
gewenste locatie. Het scharnierende front van
de µ-FEP verbergt de ruimte voor de montage
schroeven.
Strip vervolgens de benodigde kabels met
voldoende lengte aan, verbind ze met het
aansluit/klemmenblok en doe dat volgens de
aansluitvoorschriften op blad 16.
www.kg-groep.com
worden
De µ-FEP behuizing bestaat uit twee delen. Het voorste
deel bevat de centrale elektronica en het achterste deel
het kabel klemmenblok, het De centrale kan daardoor
gemakkelijk worden gemonteerd en de bekabeling
eenvoudig aangesloten. De twee delen zijn met elkaar
verbonden met een bandkabel.
Voordat men de µ-FEP centrale installeert, is het
raadzaam om te beginnen met het scheiden van het
achterste van het voorste deel.
Nadat de kabelwartels zijn vastgedraaid, moet
het voorste deel met de elektronica op het
achterste deel worden teruggeplaatst en de
bandkabel op de bandkabelconnector in beide
delen worden aangesloten.
pagina 7