3. De meridian als duikcomputer
1,4 bar. In dit geval is er geen verband
met de tijd die de duiker aan een hoge
partiële zuurstofdruk is blootgesteld. Bij
welke partiële zuurstofdruk de vergiftiging
zich voordoet, kan verschillen. Algemeen
wordt een limiet van 1,4 bar aanvaard; een
aantal opleidingsorganisaties hanteert een
maximale partiële zuurstofdruk van 1,6 bar.
Effecten na langdurige blootstelling aan
een partiële zuurstofdruk van meer dan
0,5 bar tijdens herhalingsduiken en/of
lange duiken. Dit kan van invloed zijn op
het centrale zenuwstelsel en kan schade
aan longen en andere vitale organen
veroorzaken. Langdurige blootstelling kan
worden onderverdeeld in de ernstigere
effecten op het centrale zenuwstelsel en de
minder gevaarlijke effecten op de longen.
De Meridian gaat op de volgende manier
om met de effecten van een hoge ppO
langdurige blootstelling:
Plotseling optredende effecten: er is op de
Meridian een MOD-alarm ingesteld voor
de door de gebruiker ingestelde ppO
Wanneer u het zuurstofpercentage voor
de duik instelt, laat de Meridian u de
overeenkomstige MOD voor de ingestelde
ppO
max zien. De standaardwaarde van
2
de ppO
max af fabriek is 1,4 bar. Dit kunt u
2
wijzigen in een waarde tussen 1,0 en 1,6 bar. U
kunt het alarm ook uitschakelen. Zie hoofdstuk
3.2 Gasinstellingen voor meer informatie
over het wijzigen van deze instelling.
Effecten na langdurige blootstelling: De
Meridian 'traceert' de blootstelling aan de
hand van de CNS O
kunnen zich voordoen als de mate van
blootstelling 100% of hoger is. De Meridian
geeft een alarm af bij het bereiken van dit
CNS O
-percentage. De Meridian kan u
2
ook waarschuwen als het CNS O
75% is (zie onder CNS-alarm). De CNS
O
-klok staat los van de waarde van de
2
ppO
max die de gebruiker heeft ingesteld.
2
De CNS O
2
zuurstofdruk hoger is dan 0,5 bar, en daalt
als de partiële zuurstofdruk lager is dan 0,5
bar. Dat betekent dat de CNS O
daalt als u aan de oppervlakte ademhaalt.
Tijdens de duik is de diepte waarop de
0,5 bar wordt bereikt, afhankelijk van het
gebruikte mengsel. Bijvoorbeeld:
38
-klok. De effecten
2
-niveau
2
-klok stijgt als de partiële
-klok altijd
2
Air [Lucht]:
32%
36%:
F
OPMERKING:
• het O
-percentage van Gas d kan
2
uitsluitend worden ingesteld op
een waarde die hoger is dan het
O
-percentage van Gas 1.
2
• Wanneer het O
aangeeft, is het gas uitgeschakeld.
• Er moet in het geval van de Meridian
minimaal 3 meter verschil tussen de
MOD van Gas 1 en Gas d zitten.
• De ppO
Gas 1 op OFF [uit] worden ingesteld.
De maximale ppO2max-waarde van
en
Gas d is 1,6 bar.
2
• Als het zuurstofpercentage 80% of
hoger is, staat de ppO
bar - dit kan niet worden gewijzigd.
• De MOD van Gas d is de wisseldiepte
max.
2
voor dit gas. Deze diepte gebruikt
de Meridian als uitgangspunt voor
berekeningen, waarschuwingen en
het wisselpunt.
• Als u met meer dan één gasmengsel
duikt, heeft de resettijdfunctie voor
nitrox (zie hoofdstuk 2.3.5) het
volgende effect:
• Gas 1 is ingesteld op 21%
• Gas d is ingesteld op OFF [uit]
3.10.1
Duiken met twee gasmengsels
De Meridian is voorzien van het ZH-
L8
ADT
MB
staat voor Predictive Multi Gas. Dit
wil zeggen dat als u meer dan één
gasmengsel programmeert, de Meridian
de overschakeling op het gas met een
hoger zuurstofpercentage voorspelt op de
diepte die u heeft opgegeven. De computer
waarschuwt u continu in de vorm van een
decompressieschema waarbij rekening is
gehouden met alle gasmengsels die u heeft
geprogrammeerd. In andere woorden,
u krijgt gedurende de gehele duik credit
voor de extra gassen die u bij u heeft.
Tegelijkertijd kan de Meridian u laten zien
wat het decompressieschema zou zijn als u
de duik voltooit met het gasmengsel dat u
13 meter
6 meter
4 meter
-percentage "- -"
2
max-waarde kan alleen voor
2
max op 1,6
2
PMG-algoritme.
SCUBAPRO MERIDIAN
PMG