In geval van storingen
In geval van storingen
Probleem
Mogelijke oorzaak
De zender
Geen aansluiting op de
wordt niet
netspanning
ingeschakeld
De accu is leeg
De kinbeugel-
hoofdtelefoon
kan niet
De accu is diep ontladen
worden inge-
schakeld
Geen aansluiting op de
netspanning
De audiostekker is niet goed
ingestoken
De geluidsbron is uitgescha-
keld
verkeerde geluidsbron gese-
lecteerd
Geen geluid
Het volume van de analoge
geluidsbron is op minimaal
ingesteld of is op mute gescha-
keld
De audiokabel is defect
De kinbeugel-hoofdtelefoon is
niet goed met de zender
gekoppeld (bijv. extra kinbeu-
gel-hoofdtelefoon/ontvanger)
analoge audio-ingang geselec-
teerd
Geen geluid bij
De digitale geluidsbron stuurt
een digitale
signalen in een audioformaat
geluidsbron
dat niet wordt ondersteund. De
LED
blauw.
De kinbeugel-hoofdtelefoon is
buiten reikwijdte van de zender
Het geluid valt
Het signaal is afgeschermd
soms weg, er
worden even-
tueel 5 geluids-
signalen hoor-
Storende apparaten (bijv. Wi-
baar in de
Fi-routers, Bluetooth-appara-
hoofdtelefoon
ten of magnetrons) in de omge-
ving
42 | Set 880
Zenderstatus
knippert wit-
Mogelijke remedie
Controleer de aansluitingen van
de voedingsadapter.
Laad de accu op.
Laad de accu gedurende meer-
dere uren op. Bij een diep ontla-
den accu begint het opladen pas
na enige tijd (tot 1 uur).
Controleer de aansluitingen van
de voedingsadapter.
Controleer de stekkerverbinding.
Schakel de geluidsbron in.
Schakel de geluidsbron om.
Verhoog het volume van de ana-
loge geluidsbron tot minimaal een
gemiddelde waarde/schakel de
mute-schakeling op de geluids-
bron uit.
Vervang de audiokabel.
Koppel de kinbeugel-hoofdtele-
foon en zender opnieuw.
Schakel de geluidsbron om.
Stel het audioformaat van uw
geluidsbron op „PCM" in, met een
samplefrequentie van max. 96
kHz (zie de gebruiksaanwijzing
van de geluidsbron).
Verminder de afstand tussen kin-
beugel-hoofdtelefoon en zender.
Verwijder obstakels tussen
zender en kinbeugel-hoofdtele-
foon.
Verander de plaats waar de
zender staat of de positie van de
hoofdtelefoon.
Plaats de zender op een afstand
van minimaal 50 cm van andere
apparaten.
Pagina
14
15
14
10
–
21
–
–
33
21
–
–
–
9