4
Controleer of elk buisje op dezelfde manier is gelabeld als het bijbehorende monsterpotje
(m.a.w. het potje in dezelfde rij en kolom). Het verband tussen de rijen en kolommen van het
monsterrek en de BD PrepStain-objectglaasjeshouder wordt getoond in Afbeelding 7. In de
afbeelding wordt de locatie van positie 1 (rij 1, kolom 1) op drie plekken aangegeven: de rijen
met spuiten, potjes en buisjes in het BD PrepMate-monsterrek, de rijen in het rek met
centrifugebuisjes en de rijen in de objectglaasjeshouder.
Positie 1
Positie 1
Afbeelding 7 – Verband tussen BD PrepMate-monsterrek en rijen/kolommen in
5
Plaats een spuit naast elk potje in het rek. Zorg ervoor dat de plunjer van elke spuit volledig
omlaag is bewogen. Het BD PrepMate Automated Accessory functioneert niet als een
plunjer zich te ver omhoog bevindt.
Plunjers volledig
omlaag
Afbeelding 8 – Plunjers van spuiten volledig omlaag
6
Nadat het monsterrek is verwerkt (zie BD PrepMate-bedieningsinstructies hieronder),
haalt u het rek voorzichtig leeg. Plaats de buisjes met de celsuspensie en dichtheidsreagens
in dezelfde volgorde in de centrifugerekken als in het BD PrepMate Automated Accessory.
Afbeelding 5 en Afbeelding 7 tonen het juiste verband tussen de rekken met
centrifugeerbuisjes en het BD PrepMate-monsterrek.
7
Bij elk restmonsterpotje dat moet worden bewaard, moet de bestaande dop weer worden
aangebracht. (Vervangingsdoppen kunnen bij BD worden besteld.) Hanteer de doorboorde
doppen en open monsterpotjes voorzichtig om kruisbesmetting te voorkomen. Voer de
doorboorde doppen op de juiste manier af in een container voor biologisch gevaarlijk
materiaal.
8
Verwijder de injectiepipetten en gooi deze weg. Voer de spuiten op de juiste manier af in een
container voor biologisch gevaarlijk materiaal. De tips van de spuiten mogen niet in contact
komen met het monsterrek.
Bediening van het BD PrepMate Automated Accessory
Positie 1
objectglaasjeshouder
17