Apparaat opstellen
De volgende aanwijzingen voor opstellen, resp. voor het
inschakelen van het apparaat opvolgen:
• De schacht, resp. het boorgat moet verticaal verlopen,
waarbij de schachtwanden geen uitstekende randen of
uitspringende gedeelten mogen hebben.
• De schacht, resp. het boorgat moet minimaal een
kantlengte, resp. een diameter van 125 mm hebben.
• Laat het apparaat niet onbewaakt draaien.
• Controleer of de slang resp. de pijpleiding correct is
aangebracht.
• Zorg dat het netsnoer (6) niet onder trekbelasting staat en
voldoende speling heeft.
• Zorg dat de netaansluiting overeenkomt met de
specificaties in de technische gegevens.
• Controleer de correct toestand van het stopcontact. Het
stopcontact moet voldoende afgezekerd zijn.
• Zorg dat nooit vocht bij de netstekker of het stopcontact
kan komen. Er bestaat gevaar voor een elektrische
schok!
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok bij het
onderdompelen van het apparaat in het pompmedium.
Voordat u het apparaat onderdompelt in het
pompmedium, de volgende punten opvolgen:
• Zorg dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd.
• Controleer de stekker en de netsnoer (6) op
beschadigingen. Gebruik het apparaat nooit als u schade
aan de stekker of het netsnoer (6) constateert.
Waarschuwing voor elektrische spanning
Elektrische schok door beschadigd netsnoer (6).
Gebruik het netsnoer (6) nooit voor het neerlaten,
vastzetten, positioneren of omhoog trekken van het
apparaat. Gebruik uitsluitend een geschikt touw, bijv.
nylontouw of staalkabel.
Waarschuwing
Er bestaat valgevaar in de schacht-, resp.
boorgatopening.
Het apparaat zo opstellen dat de schacht-, resp.
boorgatopening voor, tijdens en na het gebruik is
gesloten, zodat het vallen door personen of dieren
wordt verhinderd.
8
Let op
Op de bodem van oppervlaktewater kunnen in de loop
van de tijd afzettingen zijn ontstaan. Om beschadiging
van het apparaat te voorkomen, het niet volledig tot de
bodem neerlaten. Een minimale afstand van 50 cm tot
de bodem aanhouden.
1. Bevestig een geschikt touw, bijv. nylontouw of staalkabel,
aan het ophangoog (5) op de bovenkant van het apparaat.
20 m
5
2. Laat het apparaat langzaam aan het touw in het
pompmedium zakken. Hierbij de volgende punten
opvolgen:
ð Het apparaat moet loodrecht in het pompmedium
worden neergelaten.
ð Het apparaat moet volledig in het pompmedium zijn
ondergedompeld. Controleer daarom ook het waterpeil
regelmatig, zodat het drooglopen van het apparaat
wordt verhinderd.
ð Een minimale afstand van 50 cm tot de bodem
aanhouden (zie ook schematische weergave in het
hoofdstuk technische bijlagen).
3. Bevestig het touw op een eenvoudig toegankelijke locatie,
om het apparaat er indien nodig weer uit te kunnen
trekken.
Installatie met de drukschakelaar TDP DS / TDP DSP
(optioneel)
Waarschuwing voor elektrische spanning
Werkzaamheden aan elektrische onderdelen mogen
alleen door een geautoriseerd gespecialiseerd bedrijf
worden uitgevoerd!
Voor het in- en uitschakelen van de aangesloten dompelpomp
voor grote diepte, evenals de bewaking van de druk in de
leiding, kan een installatie samen met de drukschakelaar
TDP DS, resp. TDP DSP gebeuren.
Zie ook hoofdstuk Nabestelbare accessoires.
Toepassingsaanbeveling:
• Gebruik voor een permanente / locatiegebonden installatie
de drukschakelaar TDP DS
• Gebruik voor een tijdelijke / locatie onafhankelijke
installatie de drukschakelaar TDP DSP
dompelpomp voor grote diepte TDP 370 E / TDP 750 E
NL