Informatie over het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Het apparaat
TDP 370
E, resp.
voor het verpompen van helder water uit grote diepten, zoals
waterputten en schachten.
Het apparaat is in staat elk uur maximaal 5100 l uit een
werkdiepte van maximaal 20 meter op te pompen. Hierbij
bereikt het apparaat een opvoerhoogte tot maximaal meter
40 meter
(TDP 370
E) resp.
De watertemperatuur mag max. 35 °C zijn.
Info
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen het
apparaat
TDP 370 E
bedieningsstappen en uitleg gelden ook voor het
apparaat
TDP 750
Overzicht van het apparaat
6
5
4
Nr.
Aanduiding
1
Aansluiting drukleiding met 1 ¼"-binnendraad
2
Pompmotor
3
Opstelvoet
4
Vuilzeef
5
Ophangoog
6
Netsnoer
6
TDP 750 E
is bijzonder geschikt
50 meter (TDP 750
E).
als voorbeeld. De weergegeven
E, mits niets anders is aangegeven.
dompelpomp voor grote diepte TDP 370 E / TDP 750 E
Transport en opslag
Let op
Het apparaat kan beschadigd raken als het niet correct
wordt opgeslagen of getransporteerd.
De informatie m.b.t. het transport en de opslag van het
apparaat opvolgen.
Transport
Vóór elk transport de volgende instructies opvolgen:
• De netstekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Gebruik het netsnoer niet als trektouw.
• Draag het apparaat niet aan het netsnoer of aan de slang.
Opslag
De volgende opslagcondities aanhouden als het apparaat niet
wordt gebruikt:
• Het apparaat droog en tegen vocht en hitte beschermd
opslaan.
• Het apparaat rechtopstaand en op een locatie die
beschermd is tegen stof en direct zonlicht opslaan.
1
• Bescherm het apparaat indien nodig met een hoes tegen
binnendringen van stof.
2
• Controleer of nog restwater aanwezig is in het apparaat en
dit indien nodig aftappen, zodat roestvorming wordt
voorkomen.
• Plaats de beschermkap de drukaansluiting, zodat het
inwendige van het apparaat wordt beschermd tegen stof
en vuil.
Gebruikt u het apparaat langere tijd niet, moet het na het laatste
gebruik en voor elk nieuw gebruik grondig worden gereinigd.
Door afzettingen en restanten kunnen opstartproblemen
ontstaan.
Bij het weer in gebruik nemen te werk gaan volgens hoofdstuk
inbedrijfstelling.
3
NL