Buitenlucht
A
De buitenlucht wordt in de warmtepomp gezo-
gen.
B
De ventilator leidt de lucht naar de verdamper
van de warmtepomp. Hier draagt de lucht zijn
warmte-energie af aan het koudemiddel, waarbij
de luchttemperatuur daalt. De koude lucht wordt
vervolgens door de warmtepomp uitgeblazen.
Koelsysteem
C
Er circuleert een gas (koudemiddel) in een geslo-
ten systeem in de warmtepomp dat ook door de
verdamper stroomt. Het koudemiddel heeft een
zeer laag kookpunt. In de verdamper neemt het
koudemiddel de warmte-energie van de buiten-
lucht over en begint te koken.
D
Het gas dat bij het koken ontstaat, wordt naar
een elektrisch aangedreven compressor geleid.
Als het gas wordt samengeperst, stijgt de druk
verder en neemt de temperatuur van het gas flink
toe, van 0 °C tot circa 80 °C.
E
Het gas wordt vanuit de compressor naar een
warmtewisselaar (condensor) geleid, waar
warmte-energie wordt afgegeven aan de binnen-
module. Hierna koelt het gas af en condenseert
het weer tot een vloeistof.
F
Aangezien de druk nog steeds hoog is, kan het
koudemiddel door een expansieventiel stromen.
Daar zakt de druk en keert het koudemiddel terug
naar de oorspronkelijk temperatuur. Het koude-
middel heeft nu een volledige cyclus afgelegd.
Hierna wordt het koudemiddel opnieuw naar de
verdamper geleid en wordt het proces herhaald.
Verwarmingssysteem
G
De warmte-energie van het koudemiddel in de
condensor wordt door het water van de binnen-
module, het afgiftesysteem, ontrokken en vervol-
gens verwarmd tot 55 °C (aanvoertemperatuur).
H
Het afgiftesysteem circuleert in een gesloten sys-
teem en transporteert de warmte-energie van
het verwarmde water naar de radiatoren/verwar-
mingsspiralen.
I
Het warmtapwater van de binnenmodule.
CTC CombiAir MR
Hoofdstuk 2 |
Werking installatie
7