Om de stimulatiehouding te bepalen
afhankelijk van de plaatsing van de
elektroden en het gekozen programma,
verwijzen wij naar de tekeningen en
pictogrammen in het plaatsingsvoorschrift
voor elektroden.
De houding van de persoon hangt af van de
spiergroep die u wilt stimuleren en van het
gekozen programma.
Voor
de
programma's
spiercontracties (tetanische contracties)
veroorzaken, wordt aanbevolen om de
spier steeds isometrisch te laten werken.
3 - Instellen van de stimulatie-energie
In een gestimuleerde spier hangt het
aantal spiervezels die werken af van de
stimulatie-energie. U moet dus absoluut
een maximale stimulatie-energie gebruiken
om
zoveel
mogelijk
activeren. Bij een te kleine stimulatie-
energie is het aantal geactiveerde vezels in
de gestimuleerde spier te laag om de
spierprestaties
in
hoge
verbeteren.
Hoe groter het aantal spiervezels dat de
door de Compex 3 opgewekte arbeid
uitvoert, hoe groter de vooruitgang van
een gestimuleerde spier. Als slechts 10%
van de vezels van een spier wordt
gestimuleerd, zal ook alleen dit gedeelte
vooruitgang boeken, wat uiteraard veel
minder gunstig is dan wanneer 60, 70, of
In het algemeen is het af te raden de
niveaus té snel te doorlopen om zo snel
mogelijk op het maximumniveau te
geraken. Deze verschillende niveaus
komen
immers
overeen
vooruitgang
in
de
elektrostimulatie.
Het verdient aanbeveling voorrang te
geven aan de stimulatie-energie om een zo
groot mogelijk aantal spiervezels te laten
werken alvorens van niveau te veranderen.
die
sterke
(neurostimulatieprogramma's)
spiervezels
te
mate
te
4 - Vooruitgang in de niveaus
met
een
revalidatie
door
2 - Lichaamshouding
Zo voorkomt u het optreden van krampen
en ernstige spierpijnen na de sessie. Als u
bijvoorbeeld de quadriceps wilt stimuleren,
moet u de patiënt laten zitten met de
enkels vastgebonden om te voorkomen dat
de knieën worden gestrekt. Voor de
andere programmatypes, bijvoorbeeld de
Antalgische programma's (pijnbestrijding),
die niet leiden tot spiercontracties, laat u
de patiënt de meest comfortabele houding
aannemen.
80% van de vezels wordt gestimuleerd en
dus vooruitgang kan boeken. U hebt er alle
belang bij met een maximale stimulatie-
energie te werken, dat wil zeggen altijd aan
de grens van hetgeen de patiënt kan
verdragen. Deze maximale stimulatie-
energie wordt niet bij de eerste sessie
bereikt, maar na minstens drie sessies,
waarbij u geleidelijk de energie moet
verhogen om krachtige spiercontracties
op te wekken en de patiënt te laten wennen
aan de elektrostimulatietechniek.
Na
de
opwarming
spierschokken moet veroorzaken, moet u
de stimulatie-energie geleidelijk opvoeren
van contractie tot contractie, gedurende
de volledige duur van de werkfase. Probeer
eveneens van sessie tot sessie de
gebruikte energie te verhogen.
Zo begint u met niveau 1 en werkt u een
volledige stimulatiecyclus op dit niveau. Pas
wanneer u een nieuwe stimulatiecyclus
begint, mag u van niveau veranderen.
Na een cyclus is het van belang één
onderhoudssessie per week uit te voeren
op het laatst gebruikte niveau.
15
die
duidelijke