Onderhoud
8
Onderhoudswerkzaamheden
2
1
50
8. De regelschroeven (2) met een steeksleutel tegenhouden en de
contramoeren (1) vastzetten tot de weerstand toeneemt.
⇨ Het contactoppervlak van de inlaatconus ligt op de regelschroeven
(2).
9. De speling tussen waaier en inlaatconus met een voelermaat na 0, ¼, ½
en ¾ waaier-omwentelingen controleren, zie tabel uit hoofdstuk
Waaierspeling "C" controleren [➙ 48]
.
➢ Als de speling ongelijkmatig is:
10. De pomp door een servicecentrum laten nakijken en eventueel laten
repareren.
➢ Als de speling gelijkmatig is maar buiten het toelaatbare bereik:
11. De contramoeren (1) losdraaien.
12. Alle drie de regelschroeven (2) met telkens een gelijk aantal
omwentelingen rechtsom (bij te veel speling) draaien resp. linksom
draaien (bij te weinig speling).
13. De speling tussen waaier en inlaatconus met een voelermaat na 0, ¼, ½
en ¾ waaier-omwentelingen controleren, zie tabel uit hoofdstuk
Waaierspeling "C" controleren [➙ 48]
.
➢ Als de speling gelijkmatig is en binnen het toelaatbare bereik:
14. De regelschroeven (2) met een steeksleutel tegenhouden en de
contramoeren (1) aanhalen, zie Aanhaalmoment voor ingevette
schroefdraad [➙ 45].
Hidrostal AG