Gebruikshandleiding
6. Uit gebruik nemen
Werkzaamheden aan een drukloze gasdrukregelaar mogen alleen worden uitgevoerd door
een daartoe bevoegde medewerker.
Tijdens de werkzaamheden kan het in de gasdrukregelaar aanwezige gas vrijkomen,
gasdetectie is noodzakelijk.
Om de gasdrukregelaar uit gebruik te nemen dienen de volgende stappen doorlopen te worden:
Sluit de inlaatafsluiter,
•
sluit de uitlaatafsluiter,
•
maak de gasdrukregelaar drukloos door de inregelkraan langzaam te openen.
•
Eerst het uitlaatgedeelte drukloos maken en pas daarna het inlaatgedeelte drukloos maken.
Dit om vervorming van de membraanschotel te voorkomen.
7. Onderhoud
Aanbevolen wordt de regelaar preventief te onderhouden met een interval van 10 jaar. Hiervan kan
afgeweken worden bij het toepassen van een inspectiesysteem (b.v. PLEXOR Inspectie Systeem), en kan
onderhoud plaatsvinden op het moment dat het inspectiesysteem daartoe aanleiding geeft. Onderhoud
dient uitgevoerd te worden volgens servicedocumentatie DDD3002MHNL. Revisieonderdelen mogen
maximaal 5 jaar op voorraad gehouden worden (zie datum op verpakking).
Na onderhoud dient de regelaar op functioneren gecontroleerd te worden. Onderstaande stappen dienen
doorlopen te worden:
Alle losgenomen aansluitingen op juistheid controleren,
•
alle bouten en moeren op los zitten controleren,
•
nadat in- en uitlaatdruk in overeenstemming zijn de met regelaarspecificaties, de inlaatafsluiter
•
openen,
alle deelnaden controleren op lekdichtheid,
•
stuurdrukregelaar instellen op gewenste uitlaatdruk (zie hoofdstuk 3),
•
indien nodig de regelaar afregelen opdat deze stabiel, zonder pendelen, levert (zie hoofdstuk 4),
•
controleer de sluitdruk,
•
controleer de werking van de VAK, en stel deze zo nodig af op de gewenste afslagwaarde,
•
open de uitlaatafsluiter en controleer de werking van de regelaar op het net.
•
8. Controleprocedures
Controleprocedures die uitgevoerd kunnen worden zonder de regelaar uit bedrijf te nemen:
Controle op uitwendige gasdichtheid van regelaar, stuurdrukregelaar en veiligheidsafslagklep,
•
vergelijken van de geregelde waarde met de ingestelde waarde,
•
uitwendige visuele inspectie; ademopeningen.
•
Controleprocedures die uitgevoerd kunnen worden wanneer de regelaar uit bedrijf genomen is
(uitlaatafsluiter in gesloten stand, regelaar onder druk):
Geregelde waarde; open de inregelkraan zo dat de regelaar weinig gas levert, de geregelde waarde
•
is de waarde afgelezen van de manometer die de uitlaatdruk meet,
sluitdruk: sluit de inregelkraan langzaam. Registreer de sluitdruk na 3 minuten door middel van de
•
uitlaatdruk- manometer,
inwendige gasdichtheid van de veiligheid: laat de veiligheid aanspreken zodat deze sluit. Maak het
•
uitlaatdeel van het station drukloos door middel van de inregelkraan en sluit deze weer. Registreer de
drukstijging door middel van de manometer die de uitlaatdruk meet. Indien de druk niet stijgt is de
veiligheid dicht,
inwendige gasdichtheid regelaar en stuurdrukregelaar.
•
10
DDD3103GHNL/12-2021/rev.B3
RS350S PN16 DN50