Vermijd overmatig leppen, aangezien dit schade
aan het zittingvlak kan veroorzaken en de lekk-
ageprestaties niet zal verbeteren.
10. Verwijder na voltooiing van het leppen de kap en de plug.
Ontdoe het zittingoppervlak van de zittingring en de plug van
al het lepmiddel als voorbereiding op de montage. Verwijder
de zittingring niet.
8.3.2 Snelwisselbare inwendige klepdelen
1. Reinig de pakkingoppervlakken van het kleplichaam.
2. Installeer een nieuwe zittingringpakking (15)
Opmerking: Pakking (11) moet tijdelijk worden aangebracht
om de zittingring tijdens het leppen op zijn plaats te
houden.
Gebruik altijd een nieuwe pakking of een testonderdeel
met dezelfde geometrische kenmerken om er zeker van te
zijn dat de zittingring tijdens het leppen op de juiste plaats
blijft.
Deze pakking (of het vergelijkbare onderdeel) kan na het
leppen voor toekomstig gebruik worden bewaard.
De pakking die tijdens het leppen is gebruikt, mag niet
meer bij de montage van het kleplichaam worden gebruikt.
3. Breng leppasta aan op verschillende plaatsen op gelijke
afstanden rond het zittingoppervlak van de zittingring.
4. Plaats de zittingring op de subconstructie van de plugsteel.
5. Steek de aan elkaar gemonteerde plug en zittingring
voorzichtig in het kleplichaam tot ze goed zitten.
6. Plaats de kooi (13) in het kleplichaam.
7. Plaats de kap (8) op het kleplichaam.
Zorg dat de zittingring (14), de kooi (13) en de
kap (8) goed zijn uitgelijnd.
8. Bevestig de kap op het kleplichaam met vier tapeindmoeren
(10) op gelijke afstand van elkaar. Oefen lichte druk uit en
haal gelijkmatig aan.
Haal de moeren in dit stadium nog niet tot het
uiteindelijke aanhaalmoment aan. De kap wordt
tijdelijk uitsluitend voor geleidingsdoeleinden
gebruikt.
9. Plaats twee of drie stukken pakking in de pakkingbus om te
helpen bij het geleiden van de steel en de plug tijdens het
leppen.
10. Schroef een geboorde en getapte stang met een T-handvat
op de plugsteel en zet vast met een borgmoer (zie afbeelding
4).
Opmerking: als alternatief kunt u ook een gat door een
vlakke staalplaat boren en deze met twee borgmoeren op de
plugsteel bevestigen.
5 | Baker Hughes
11. Oefen lichte druk uit op de steel en roteer deze met korte
oscillerende slagen (ongeveer 8 tot 10 keer). Herhaal deze
stap zo nodig.
Opmerking: Telkens wanneer u stap (10) herhaalt, dient u
de plug op te tillen en 90° te draaien. Dit optillen is nodig
om de plug en zittingring concentrisch te houden tijdens het
leppen.
12. Verwijder na het leppen de kap en interne onderdelen.
Ontdoe het zittingoppervlak van de zittingring en de plug van
al het lepmiddel als voorbereiding op de montage.
8.4 Plugsteel vastzetten
In de volgende gevallen moet er mogelijk een pen in de plugsteel
worden aangebracht:
— Vervang bestaande plug en steel, of
— Vervang alleen bestaande steel
Plug en steel vervangen
Als de plug moet worden vervangen, moet altijd ook de plugsteel
worden vervangen. Het gat van de oorspronkelijke pin in een
bestaande steel biedt namelijk niet de benodigde passing en kan
de sterkte van de eenheid ernstig in gevaar brengen.
1. Merkteken op de plugsteel
2. Meet de diepte van de centreeruitsparing in de plug (maat X
op afbeelding 4) en breng een merkteken aan op de plugsteel
op dezelfde afstand van het schroefdraad.
3. Steel aan de plug schroeven
3.1 Zet de plug (met bankschroefbek) vast in een
bankschroef.
3.2. Draai twee moeren tegen elkaar aan het uiteinde van
de nieuwe plugsteel en schroef de steel stevig in de
plug met een sleutel op de bovenste moer. Bij een
correcte montage moet het merkteken (zie hoofdstuk
A hierboven) gelijk liggen met het uiteinde van de
pluggeleider.
4. De nieuwe onderdelen boren
4.1 Als de plug al volledig is geboord (typisch voor 440C
gehard roestvrij staal of massief stelliet), boor dan de
steel tot dezelfde diameter (diameter C in afbeelding 4)
als het gat in de plugschacht.
4.1.1. Als het gebied van de pluggeleider een
middenmarkering heeft, plaatst u de pluggeleider
op een V-blok en gebruikt u een geschikte
boormaat die overeenkomt met de gatmaat in de
plug of met diameter C (zie afbeelding 4).
4.1.2. Boor door de plug en steel.
4.2 Als het pluggeleidergebied geen gat of middenmarkering
heeft,
4.2.1. Meet afmeting D op basis van de diameter van
de pluggeleider en de diameter van de steel (zie
afbeelding 4).
4.2.2. Plaats de pluggeleider op een V-blok en maak
een middenmarkering op het pluggeleidergebied
met behulp van een centerpons.
4.2.3. Boor door de plug en steel met een boor van het
juiste formaat.
Opmerking: Ga in alle gevallen na het boren als volgt te werk:
Verwijder eventuele bramen van het gat van de pluggeleider
door een geringe afschuining aan te brengen.
Auteursrecht 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.