Inhoudsopgave
Advertenties
5. Installatie
Blaas de leiding vóór de installatie grondig door om alle stoffen
die de klep kunnen verontreinigen, te verwijderen. Plaats
de regelaar in een horizontale loop van de leiding, zodat de
geregelde vloeistof de klep doorstroomt in de richting die is
aangegeven door de pijl op het kleplichaam of de woorden IN en
OUT bij de aansluitingen. In de stoommodus moet de klep met
de membraanactuator omlaag worden geïnstalleerd, zodat het
membraan door een waterafdichting wordt beschermd. Als voor
een andere installatie wordt gekozen, moet er een geschikte
waterafdichting worden aangebracht.
Leid de geregelde druk van een geschikt punt in de leiding op
1,8 tot 3 meter van de regelaar (of in de afvoerleiding op 1,8 tot
3 meter van de pomp bij toepassingen met pompdruk) naar de
1/2-inch NPT-aansluiting in de membraanbehuizing. Installeer
een meter en een naaldklep in de regelleiding. De klep staat
toe dat de regelleiding wordt afgesloten en dient tevens als een
instelbare choke ter voorkoming van uitschakelperiodes van de
regelaar als gevolg van pulseringen van een pomp binnen het
systeem.
Een bypass met drie kleppen rond de regelaar maakt het mogelijk
de regelaar uit de leiding te verwijderen zonder het systeem uit
te schakelen.
6. Afstelling
Wanneer er een drukinstelling is gespecificeerd, wordt de
regelaar in de fabriek hierop afgesteld.
Open de afsluitklep aan de uitlaatzijde van de regelaar en
open de afsluitklep aan de inlaatzijde gedeeltelijk, zodat er zich
langzaam druk in het systeem kan opbouwen. Open vervolgens
de klep in de regelleiding en controleer hierna de instelling met
behulp van de meter. Als u de ingestelde druk wilt verhogen,
draait u de stelschroef rechtsom om de veer samen te drukken.
Als u de instelling wilt verlagen, draait u de stelschroef linksom
om de veer te ontspannen. Zet de stopkraan aan de inlaatzijde
van de regelaar volledig open.
7. Kleplichaam demonteren
Om toegang tot de interne componenten van het kleplichaam
te verkrijgen, moet de actuator worden verwijderd. Om de
actuator uit het kleplichaam te verwijderen, raadpleegt u de
actuatorinstructie 31593 voor 10900-serie actuatoren.
Voordat er onderhoud aan de klep mag worden
uitgevoerd, moet de klep worden geïsoleerd en
de procesdruk worden weggenomen.
3 | Baker Hughes
7.1 Inwendige klepdelen met schroefdraad (535H)
Na verwijdering van de actuator kan het kleplichaam met de
volgende procedure worden gedemonteerd:
A. Als er een lekdetectoraansluiting is op de zijdelingse NPT-
poort van de kap, moet u deze leiding ook ontkoppelen.
B. Verwijder de boutmoeren van het kleplichaam (10).
C. Verwijder de kap (8) en de plugsteel (1) en de plug (16) als
één geheel.
Opmerking: In het ontwerp van de 500-serie is standaard
gebruik
gemaakt
van
kleplichaampakkingen (15) en het is van belang dat na
elke demontage van de klep een nieuwe pakking wordt
geïnstalleerd.
D. Verwijder de tapeindmoeren (3), de pakkingflens (4) en de
pakkingvolger (5) van de pakkingflens.
E. Verwijder de plug (16) en plugsteel (1) van de kap (8).
Ga voorzichtig te werk om schade aan de plug en
de pluggeleider te voorkomen.
F. Verwijder de oude pakking (6) [en optionele lantaarnring (7)
als een lekdetectieaansluiting is geïnstalleerd]. Zie Afbeelding
2.
G. De kap (8), plug (16), bus (12) en zittingring (14) kunnen nu
worden geïnspecteerd op slijtage en gebruiksschade. Bepaal
welk onderhoud nodig is en ga naar het desbetreffende
hoofdstuk van deze instructiehandleiding.
7.2 Snelwisselbare inwendige klepdelen
Na verwijdering van de actuator kan het kleplichaam met de
volgende procedure worden gedemonteerd:
A. Als er een lekdetectieaansluiting is op de zijdelingse NPT-
poort van de kap, moet u ook deze leiding ontkoppelen.
B. Verwijder de boutmoeren van het kleplichaam (10).
C. Verwijder de kap (8) en de plugsteel (1) en de plug (16) als
één geheel.
D. Aangezien de kooi (13), de zittingring (14) en de
zittingringpakking (15) op hun plaats worden gehouden door
de kap, kunnen deze onderdelen nu worden verwijderd.
Opmerking: In het ontwerp van de 500-serie is standaard
gebruik gemaakt van spiraalvormig gewikkelde pakkingen
(11 & 15) en het is van belang dat na elke demontage van de
klep nieuwe pakkingen worden geïnstalleerd.
E. Verwijder de tapeindmoeren van de pakkingflens (3), de
pakkingflens (4) en de pakkingvolger (5).
F. Verwijder de plug (16) en plugsteel (1) van de kap (8).
G. Verwijder de oude pakking (6) [en optionele lantaarnring (7)
als een lekdetectieaansluiting is geïnstalleerd]. Zie afbeelding
5.
H. Alle componenten kunnen nu worden geïnspecteerd op
slijtage en gebruiksschade. Bepaal welk onderhoud nodig
is en ga naar het desbetreffende hoofdstuk van deze
instructiehandleiding.
Auteursrecht 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
spiraalvormig
gewikkelde
Advertenties
Inhoudsopgave
