Inhoudsopgave
Advertenties
WAARSCHUWING
Gebruik uw scootmobiel pas als u deze gebruikershandleiding volledig hebt gelezen en
begrepen.
1.
Gebruik de scootmobiel niet op openbare straten en wegen. Wees u ervan bewust dat
het voor het verkeer moeilijk kan zijn uw scootmobiel te zien. Volg alle verkeersregels
voor voetgangers. Wacht tot uw weg vrij is van verkeer en ga dan uiterst voorzichtig te
werk.
2.
Om letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, dient u altijd de stroom uit te schakelen
wanneer u op of van de scootmobiel stapt.
3.
Controleer altijd of de aandrijfwielen zijn ingeschakeld (rijstand) voordat u gaat rijden.
Schakel de stroom niet uit als de scootmobiel nog rijdt. Dit brengt de scootmobiel zeer
abrupt tot stilstand.
4.
Gebruik dit product of enige beschikbare optionele uitrusting pas als u deze instructies
volledig hebt gelezen en begrepen. Als u de waarschuwingen, adviezen of instructies
niet begrijpt, neem dan contact op met een gezondheidsdeskundige, de dealers of
technische servicedienst voordat u dit voertuig gebruikt, om letsel of schade te
voorkomen.
5.
In bepaalde situaties, waaronder bepaalde medische aandoeningen, moet de
gebruiker met de scootmobiel oefenen in aanwezigheid van een opgeleide begeleider.
Een opgeleide begeleider kan een familielid of zorgverlener zijn die speciaal is
opgeleid om een scootmobielgebruiker te helpen bij dagelijks gebruik. Raadpleeg uw
arts als u medicijnen gebruikt die uw vermogen om uw scootmobiel veilig te bedienen
kunnen beïnvloeden.
6.
Probeer de scootmobiel niet op te tillen of te verplaatsen aan een van de
verwijderbare onderdelen, armleuningen, zitting of bekleding. Dit kan leiden tot
persoonlijk letsel en schade aan de scootmobiel.
7.
Probeer nooit de beperkingen van uw scootmobiel te overschrijden die in deze
handleiding staan.
8.
Ga niet op uw scootmobiel zitten als deze zich in een rijdend voertuig bevindt.
9.
Houd uw handen uit de buurt van de wielen (banden) tijdens het rijden. Let op dat
loszittende kleding in de aandrijfbanden verstrikt kan raken.
10. Raadpleeg uw arts als u voorgeschreven medicijnen gebruikt of als u bepaalde
lichamelijke beperkingen hebt. Sommige medicijnen en beperkingen kunnen uw
vermogen om de scootmobiel veilig te besturen aantasten.
11. Let op wanneer de rijstand ontgrendeld of vergrendeld is.
12. Verwijder het anti-kantelwieltje niet als de scootmobiel dat heeft.
13. Contact met gereedschap kan een elektrische schok veroorzaken. Sluit geen
verlengsnoer aan op de stroomomvormer of de acculader.
14. Probeer de scootmobiel niet op te tillen of te verplaatsen aan een van de
verwijderbare onderdelen, armleuningen, zitting of bekleding.
15. Als u een helling oprijdt, rijd dan niet schuin omhoog. Rij met de scootmobiel recht de
helling op. Dit verkleint de kans op kantelen of vallen aanzienlijk.
16. Rijd geen helling op die steiler is dan de begrenzing van de scootmobiel.
17. Probeer uw scootmobiel niet achteruit over een trede, stoeprand of ander obstakel te
laten rijden. Hierbij kan de scootmobiel vallen of kantelen.
18. Verminder altijd uw snelheid en behoud een stabiel zwaartepunt bij scherpe bochten.
Maak geen scherpe bochten wanneer u met hogere snelheid op een scootmobiel rijdt.
06
Advertenties
Inhoudsopgave
