6 Inbedrijfname
6.1 Inbedrijfname voorbereiden
•
Zorg ervoor dat het apparaat gemakkelijk veilig bereikbaar is voor bediening, onderhoud en
service.
•
Controleer en bevestig dat de acculader stevig is geïnstalleerd.
•
De ventilatieruimte is toereikend voor een of meerdere acculaders.
•
Er mag niks boven op de acculader of de accumodule liggen.
•
Acculader en accessoires zijn correct aangesloten.
•
Kabels zijn op een veilige plek gelegd of zijn beschermd tegen mechanische beschadiging.
•
Waarschuwingstekens en -etiketten zijn correct bevestigd en duurzaam.
6.2 Procedure voor inbedrijfname
1.
Controleer of de spanning en polariteit van de acculader kloppen.
2.
Schakel de accuschakelaar tussen acculader en accu in.
3.
Verifieer of de acculader initialiseert.
4.
Stel de netnorm in op uw plaatselijke netvereisten.
5.
Configureer de acculader volgens uw systeemvereisten.
43
MR Retrofit acculader