3
Bedrading
3.1
Sluit de in- en uitgangsbedrading aan
Afbeelding 3-1
1. Draai met een schroevendraaier de vier zelfborgende schroeven los waarmee het
2. Sluit de in- en uitgangsdraden aan op de betreffende aansluitklemmen op het grijze
Afbeelding 3-1: Aansluitklemmen
(niet op alle exemplaren aanwezig)
Aansluitklemmen voor intrinsiek veilige
sensorbedrading (blauw aansluitklemmenblok)
De aansluitklemmenkast moet gesloten zijn
wanneer de installatie onder spanning staat
Label voor aansluitklemmen sensor; zie
Installatiehandleiding
toont de plaats van de aansluitklemmen op de Model 3350 en Model 3700.
displaydeksel op de behuizing is bevestigd.
aansluitblok. Zie
Tabel 3-1
(afgebeeld in
Afbeelding
•
Gebruik afgeschermde kabel met getwiste aderparen van 0,35 tot 1,5 mm
(22 tot 16 AWG).
•
Aard de kabelafscherming op één punt.
•
Als er meer dan twee draden op een aansluitklem moeten worden bevestigd,
moet er een aderhuls of kabelschoen worden gebruikt.
Vergrendeling
Afbeelding 3-2
Displaydeksel
en het label op de achterkant van het displaydeksel
3-1).
Printplaatruimte
Aansluitklemmen voor niet intrinsiek
veilige in- en uitgangsbedrading (grijs
aansluitklemmenblok)
Aardpunt voeding
Label voor in-/uitgangsbedrading
Bedrading
2
15