#
Code
[A.2.2.4]
[C-05]
Primair contact
In de regeling via een externe
kamerthermostaat moet het contacttype
van de optionele kamerthermostaat of
warmtepompconvector voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden. Zie
tot mogelijke toepassingen" op
pagina 12.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): De aangesloten
externe
warmtepompconvector stuurt de vraag
naar
binnenunit (X2M/1). Selecteer deze
waarde
aansluiting
warmtepompconvector (FWXV).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): De
aangesloten
kamerthermostaat stuurt een vraag
naar
aangesloten op de digitale ingang
(voorbehouden
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit
Selecteer deze waarde in het geval
van een aansluiting met een bedrade
(EKRTWA) of draadloze (EKRTR1)
kamerthermostaat.
[A.2.2.5]
[C-06]
Sec. contact
Voor de regeling via externe
kamerthermostaten met
2 aanvoerwatertemperatuurzones moet
het type van de optionele
kamerthermostaat voor de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden. Zie
tot mogelijke toepassingen" op
pagina 12.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Zie Primair
contact. Aangesloten op de binnenunit
(X2M/1a).
▪ 2 (Verw/koel vraag)(standaard): Zie
Primair contact. Aangesloten op de
binnenunit (X2M/1a).
ERLQ004~008CA + EHVH04+08S18+26CBV
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P449975-1C – 2018.07
Beschrijving
"5 Richtlijnen met betrekking
kamerthermostaat
of
verwarming
door
naar
de
in
het
geval
van
een
op
de
externe
verwarming
door
en
is
voor
de
primaire
(X2M/1)
aangesloten.
"5 Richtlijnen met betrekking
#
Code
[A.2.2.B]
[C-08]
Extrn sensor
Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet
het type van de sensor ingesteld worden.
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot
mogelijke toepassingen" op
▪ 0
geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de
buitenunit
metingen uit te voeren.
▪ 1 (Buitensensor): Geïnstalleerd. De
buitensensor zal gebruikt worden om
de
meten. Opmerking: Voor sommige
functies
temperatuursensor in de buitenunit
gebruikt.
▪ 2 (Kamersensor): Geïnstalleerd. De
temperatuursensor
gebruikersinterface wordt NIET meer
gebruikt. Opmerking: Deze waarde
heeft alleen een betekenis in de
kamerthermostaatregeling.
Digitale I/O-printplaat
Deze instellingen moeten alleen gewijzigd worden als de optionele
digitale I/O-printplaat geplaatst wordt. De digitale I/O-printplaat heeft
veel functies die geconfigureerd moeten worden. Zie
met betrekking tot mogelijke toepassingen" op
#
Code
[A.2.2.6.1]
[C-02]
Ext BUH bron
Geeft aan dat de ruimteverwarming ook
door een andere warmtebron dan het
systeem uitgevoerd wordt.
▪ 0
geïnstalleerd.
▪ 1 (Bivalent): Geïnstalleerd. De extra
ketel
werken
buitenomgevingstemperatuur laag is.
Tijdens de bivalente werking is de
warmtepomp UIT. Stel deze waarde in
wanneer een extra ketel gebruikt
wordt.
betrekking
toepassingen" op
[A.2.2.6.2]
[D-07]
Solarkit
Alleen van toepassing voor EHBH. Geeft
aan dat de tank voor warm tapwater ook
via thermische zonnepanelen
opgewarmd wordt.
▪ 0
geïnstalleerd.
▪ 1 (Ja): Geïnstalleerd. De tank voor
warm
warmtepomp– ook via thermische
zonnepanelen
Stel
thermische zonnepanelen geplaatst
worden.
betrekking
toepassingen" op
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8 Configuratie
Beschrijving
pagina 12.
(Nee)
(standaard):
NIET
worden
gebruikt
om
buitenomgevingstemperatuur
wordt
nog
steeds
de
in
de
"5 Richtlijnen
pagina 12.
Beschrijving
(Nee)
(standaard):
NIET
(gasketel,
oliebrander)
zal
wanneer
de
Zie
"5
Richtlijnen
met
tot
mogelijke
pagina 12.
(Nee)
(standaard):
NIET
tapwater
kan
–naast
de
opgewarmd
worden.
deze
waarde
in
wanneer
Zie
"5 Richtlijnen
met
tot
mogelijke
pagina 12.
57
te