Code alarm
Test alarm
Veiligheid pellet
AL14
Veiligheid bord
AL15
Thermostaat
AL17
defect
Hout sonde
AL19
Houtafvoerdrempel
AL20
Ieder alarm leidt, om veiligheidsredenen, tot uitschakeling van het product; toch geven niet alle alarmen een effectief gevaar aan, maar
enkel signaleringen of waarschuwingen. Om de normale gebruikscondities te herstellen, drukt men op de Toets 5 en wacht men tot de
procedure voor EINDREINIGING voltooid is, en tot het display de melding OFF weergeeft.
Alvorens het apparaat weer in te schakelen, moet men het alarm dat het probleem veroorzaakt heeft, oplossen.
AANDACHT
Alarmen bypassen of negeren en het product blijven gebruiken, kan leiden tot schade aan personen en/of zaken,
waardoor de aansprakelijkheid van de fabrikant vervalt.
Alle alarmen worden opgeslagen in het geheugen, het voortzetten van het gebruik in niet correcte condities kan de garantie
doen vervallen.
28
28
Reden alarm
• Interventie van de sonde voor veiligheid pellet, indien
voorzien.
• De temperatuur van de elektronische kaart is hoger dan
60°C, deze waarde kan niet gewijzigd worden.
• Indien ingesteld als omgevingssonde type KACHEL,
wordt de gemeten waarde niet correct gelezen
• De gemeten waarde wordt niet correct gelezen.
• De temperatuur van de rook overschrijdt de waarde van
300°C.
Belangrijkste oplossingen
• Controleer de waarden voor het laden
van de pellet, deze zijn mogelijk te hoog
en leiden tot een oververhitting van de
bekleding van de kachel.
• Controleer de correcte werking van
de verversingsventilator, deze werkt
misschien niet correct en veroorzaakt een
interne oververhitting van de bekleding van
de kachel.
• Controleer of de ruimte waar de kachel
geïnstalleerd is, goed verlucht is.
• Controleer of de gaten op de achterkant
van de kachel goed gereinigd zijn om de
ingang van de koellucht toe te staan.
• Controleer de waarden voor het laden
van de pellet, deze zijn mogelijk te hoog
en leiden tot een oververhitting van de
bekleding van de kachel.
• Controleer de correcte werking van
de verversingsventilator, deze werkt
misschien niet correct en veroorzaakt een
interne oververhitting van de bekleding van
de kachel.
• Controleer of de ruimte waar de kachel
geïnstalleerd is, goed verlucht is.
• Controleer of de gaten op de achterkant
van de kachel goed gereinigd zijn om de
ingang van de koellucht toe te staan.
• Controleer de elektrische verbinding van
de sonde. Indien deze correct is, moet men
de sonde vervangen.
• Controleer de elektrische verbinding van
de sonde. Indien deze correct is, moet men
de sonde vervangen.
• Controleer de positie van de rooksonde.
• Houtbelasting is hoger dan de toegestane
nominale waarde, zoals beschreven in
SM128, pag.29.