3. Machine- en bedieningselementen
Rijaandrijving
De veegmachine is voorzien van een
versnelling vooruit en een versnelling
achteruit.
De vooruit- en achteruitrijkoppeling
wordt met de koppelingshendel in- en
uitgeschakeld (B/2).
Bij losgelaten koppelingshendel (B/2)
en niet-gearreteerde vergrendelings-
hendel is de rijaandrijving voorwaarts
geschakeld
bij ca. half aangetrokken koppelings-
hendel (B/2) en gearreteerde vergren-
deling is de rijaandrijving uitgeschakeld
bij aangetrokken koppelingshendel
(B/2) is de achteruitrijversnelling inge-
schakeld
Met de vergrendelingshendel (B/1) kan
de koppelingshendel in positie neutraal
('0') gearreteerd worden.
W
Op hellingen altijd naar de
helling toe keren.
De hendel heeft enige speling (1–2 mm)
om te voorkomen dat de koppeling tij-
dens de werkzaamheden in de ontkop-
pelde positie komt.
Na het eerste bedrijfsuur moet de spe-
ling van de koppeling gecontroleerd en
eventueel bijgesteld worden (zie onder-
houd en reparatie).
agria Veegmachine 7100 Cleanstar compact/comfort
uitv. comfort
Aandrijving van de borstelwals
De borstelwals wordt met een V-snaar-
koppeling en een kegelwielaandrijving
aangedreven.
0
De borstelwalsaandrijving wordt met
een hendel (5) in- en uitgeschakeld:
als de hendel naar beneden is ge-
drukt, is de aandrijving gekoppeld; de
motor drijft de borstelwalsaandrijving
aan
als de hendel (B/5) omhoog staat, is
de borstelwalsaandrijving uitgescha-
keld.
Aanwijzing: zet de veegmachi-
I
ne altijd met uitgeschakelde
koppeling weg (zie hoofdstuk 'Wegzet-
ten', blz. 41), er kunnen anders proble-
men ontstaan met de koppeling.
3
19