4. Programma-instellingen kie-
zen
Kies de gewenste temperatuur, het
gewenste centrifugetoerental en de
gewenste droogtegraad of droogtijd.
Bevestig uw keuze met de OK-toets.
Het minimale centrifugetoerental is be-
perkt tot 800 omw/min.
Bij enkele programma's kan het toe-
rental niet gewijzigd worden.
Kies eventueel (een) extra optie(s).
Voor het thermocentrifugeren wordt
het aangegeven centrifugetoerental
van het wassen overgenomen.
Bij het kiezen van Extra stil wordt er
met maximaal 900 omw/min gecentri-
fugeerd.
Het thermocentrifugeren vervalt wan-
neer u een droogtijd kiest.
Kies desgewenst een starttijd.
WASSEN EN DROGEN
5. Wasmiddel doseren
Doseer het wasmiddel via de cap-do-
sering of de wasmiddellade.
6. Programmastart/-einde
Raak de knipperende sensortoets
Start/Trommel bijvullen aan.
De deur wordt vergrendeld.
Het programma start.
Na afloop van het programma begint de
kreukbeveiliging.
Tijdens de kreukbeveiligingsfase is de
deur nog vergrendeld.
Tik op de sensortoets Start/Trommel
bijvullen of draai de programmakeu-
zeschakelaar op de stand .
De deur wordt ontgrendeld.
Spreid het wasgoed uit als u het
tijdens de kreukbeveiligingsfase uit
de trommel haalt. De warmte kan
dan uit het wasgoed ontsnappen.
Na afloop van de kreukbeveiliging
wordt de deur automatisch ontgren-
deld.
Trek de deur open en neem het was-
goed uit de automaat.
Zie paragraaf : "Na iedere was- en/of
droogbeurt".
69