LET OP: zet het apparaat altijd uit en koppel de bougie los voordat u de aanbevolen
corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt
om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan
contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat,
neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM
De motor start niet of gaat
na enkele seconden na het
starten weer uit.
De motor start, maar versnelt
niet voldoende of werkt niet
goed bij hoge snelheid.
D e m o t o r b e r e i k t d e
volledige snelheid niet en/of
geeft zeer veel rook af.
De motor start, draait en
versnelt, maar wil niet
stationair lopen.
De motor start en werkt,
maar de luchtstroom is
beperkt.
22
16. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
1. Er is geen vonk.
2. Motor is verzopen.
De carburateur moet worden
afgesteld.
1. Controleer het olie-/
benzinemengsel.
2. Luchtfilter is vuil.
3. D e c a r b u r a te u r m o e t
worden afgesteld.
De carburateur moet worden
afgesteld.
1. Verstopt beschermrooster
2. Beschadigde rotor
3. Verstopt slakkenhuis en
buizen
OPLOSSING
1. Controleer de vonk van de bougie.
Als er geen vonk is, herhaal de test
dan met een nieuwe bougie
(CMR7A).
2. Volg de procedure op pag. 12. Als de
motor nog niet start, herhaal de
procedure dan met een nieuwe
bougie.
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
1. Gebruik verse benzine en een olie
d i e
g e s c h i k t
tweetaktmotoren.
2. Schoonmaken: zie de instructies in
het hoofdstuk Onderhoud van het
luchtfilter.
3. Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
1. Reinig het beschermrooster
2. Neem contact op met een erkend
servicecentrum
3. Schoonmaken
i s
v o o r