2.2.2 Lastketting
• Gebruik uitsluitend originele kettingen.
• De lasnaden van de kettingschakels moeten zich op het kettingwiel aan de binnenkant bevinden (zie afbeelding 2-5).
• De eindschakelaar van de tandwielkast moet mechanisch worden ingesteld voor het aanbrengen van de ketting, zie
hoofdstuk 2.2.3.
De lastketting moet vóór de inbedrijfstelling en tijdens gebruik over de gehele lengte worden gesmeerd. De binnenzijde, contactoppervlak-
ken en wrijvingsoppervlakken van de kettingschakels moeten altijd bedekt zijn met olie. Smeer de ketting met tandwielolie door de ketting
onder te dompelen of gebruik een oliespuit. Bevestig het uiteinde van de ketting (1) aan een flexibele kabel of kettingtreklus (2) en steek
deze door het kettingwiel (3) van de elektrische kettingtakel. Door middel van korte schakelpulsen wordt de ketting correct ingenomen, in
overeenstemming met afbeelding 2-5. Pas de hijshoogte zodanig aan dat de haakkoppeling in de laagste haakpositie op de grond ligt.
Afbeelding 2-4
Uiteinde van de ketting:
Bevestig het uiteinde van de ketting aan de behuizing zoals weergegeven in afbeelding 2-6. Het gedeelte van de ketting na de eindaanslag
(1) moet worden aangepast aan de hoogte van het kettingmagazijn. Daarbij moet de lengte van dat gedeelte van de ketting zodanig zijn
dat de eindaanslag op de bodem van het kettingmagazijn ligt wanneer de ketting hierin loopt.
Gebruik met enkele ketting:
De lasthaak (1) wordt met een enkele kettinggrijper (2) bevestigd aan de ketting. De montage van de pen (3) is belangrijk voor de krachto-
verbrenging (zie afbeelding 2-7).
• Let op de juiste optuiging van de ophanging (meting k1, zie afbeelding 2-8):
GP 250/500 = 41 mm, GP 1000 = 43 mm.
• Smeer de lagers grondig.
14
Afbeelding 2-5
3
2
1
Swiss Lifting Solutions