De functieknop
De functieknop
Om een opnamestand te selecteren, draait u aan de functieknop
en zet u het pictogram van de gewenste opnamestand tegen-
over het merkteken dat naast de functieknop is aangebracht.
M (SCÈNEHERKENNING): een "richten
en fotograferen" stand waarbij de camera
automatisch wordt ingesteld voor de
scène (P 14).
B (AUTO): een eenvoudige "richten-en-
fotograferen" stand, speciaal voor begin-
nende gebruikers van digitale camera's
(P 20).
I (DOORLOPENDE OPNAME):
Camera neemt foto's terwijl de sluiter-
toets is ingedrukt. (P 20).
P, S, M: Hiermee hebt u volledige con-
trole over de camera-instellingen, waar-
onder diafragma (M) en/of sluitertijd (M
en S) (P 27).
N (BEWEGEND PANORAMA): neem een
reeks foto's en combineer ze om een pa-
norama te maken (P 25).
SP1/SP2 (ONDERWERPPROGRAMMA): kies
een stand die bij het onderwerp of de
omstandigheden past, en de camera
doet de rest (P 24).
Adv. (GEAVANCEERD): Geavanceerde foto-
technieken op eenvoudige wijze (P 21).
Inleiding
5