Instructies voor de installateur,onderhouds
3.2 Installatie omgevings karakteristieken
OPGELET: DIT TOESTEL IS NIET GESCHIKT VOOR GEBRUIK BUITEN
OPGELET: GEBRUIK GEEN WATERSPUIT OM HET TOESTEL TE REINIGEN.
HET IS NIET GESCHIKT ON TE INSTALLEREN IN OMGEVINGEN WAAR MET
WATERDRUK SPUITEN GEWERKT WORD.
Omgevings condities voor de installatie van de vending machine
Verkoopautomaten van de "modellen DL9-DL6-DV9-DV6" dienen te worden
geïnstalleerd in een omgeving/ruimte waarin de temperatuur niet hoger dan 32 °C en
niet lager dan 10 °C wordt, anders kunnen de elektrische delen (compressor)
oververhit en defect raken.
Lucht circulatie is cruciaal voor de werking van het koelsysteem, controleer dat er 10
cm ruimte tussen de achterzijde van het toestel en de wand.
Wees overtuigd dat de bodem waar de vending machine komt te staan, het gewicht
van de ( opgevulde) automaat kan dragen.( gewicht automaat + vulling)
Vooraleer het toestel in te pluggen, wees er zeker van dat de eigenschappen van het
elektrisch net, correcte spanning, frequentie en vermogen, overeenkomen met de
gegevens op het serie plaatje van het toestel
De Vending machine voldoet aan de recentste
Conformiteit verklaring, en kan hierdoor zowel in publieke als in industriële omgevingen
geïnstalleerd worden, zolang er voldaan wordt aan de eerder vermelde punten.
WAARSCHUWING: Houd alle ventilatie-openingen in de behuizing van het apparaat of in de
inbouwlocatie vrij van obstakels en belemmeringen.
WAARSCHUWING: Voorkom beschadiging van het koelcircuit.
technicus en eindgebruiker
Page 22 of 60
directieven zoals getoond in de
© SandenVendo Europe SpA