Bediening van de basiscontroller
3.3
In- en uitschakelen
3.4
Maximum keteltemperatuur voor het verwarmingsbedrijf
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montage- en bedieningsvoorschrift Basiscontroller BC10 • Uitgave 10/2004
3.3.1 Verwarmingsinstallatie inschakelen
Plaats de bedrijfsschakelaar aan de basiscontroller in de positie "1" (AAN).
Zodoende wordt heel de verwarmingsinstallatie ingeschakeld. De
statusindicatie aan de basiscontroller licht op en geeft de actuele
ketelwatertemperatuur aan in °C.
3.3.2 Verwarmingsinstallatie uitschakelen
Plaats de bedrijfsschakelaar aan de basiscontroller in de positie "0" (UIT).
LEVENSGEVAAR
door elektrische stroom.
Schakel in geval van gevaar de verwarmingsnoodschakelaar buiten de
WAARSCHUWING!
stookruimte uit of schakel de verwarmingsinstallatie los van het stroomnet
met behulp van de huiszekering.
Aan de draaiknop "maximum keteltemperatuur" kan u de bovenste
limiettemperatuur instellen voor het ketelwater voor het verwarmingsbedrijf.
De begrenzing geldt niet voor de tapwateropwarming.
Toestand
0
Uit
1
30 – 90
Directe instelling aan de
BC10
in °C
Aut
Tabel 1 instellingen aan de draaiknop "maximum keteltemperatuur"
1
In combinatie met de bedieningseenheid RC30 moet u steeds opteren voor de instelling "aut".
2
Alle regelfuncties van de bedieningseenheid (bv. verwarmingsprogramma, zomer-/winter-
omschakeling) blijven actief.
3
De LED onder de draaiknop licht op, als de verwarming is ingeschakeld en er warmte wordt
gevraagd. In het zomerbedrijf is de verwarming uitgeschakeld (LED is uit).
Verklaring
Geen toevoer naar de radiatoren
(enkel tapwateropwarming).
De temperatuur wordt aan de BC10
ingesteld en kan niet gewijzigd
worden met behulp van een
2
bedieningseenheid.
Maximum keteltemperatuur 90 °C
3
LED
Uit
3
Aan
2
3
Aan
7