Storingsdiagnose
9 Storingsdiagnose
Onderstaande diagnosestelling van de motor- en generatorstoring heeft betrekking op algemene
oorzaken en is geldig voor de meeste toepassingen. Bij het verhelpen van de storing dient de
motor te worden stilgezet en zonodig af te laten koelen. Werken aan een warme motor kan ern-
stige brandwonden tot gevolg hebben. Bel Bredenoord in alle gevallen die met behulp van onder-
staand schema niet verholpen kunnen worden.
Storingsindicatie
Motor start niet:
motor klikt, maar
gaat niet rond.
Motor draait wel,
maar slaat niet aan.
Motor slaat aan bij
starten, maar stopt
bij loslaten overbrug-
gingsschakelaar
De motor stopt tij-
dens normaal gebruik
lampje "laadstroom-
controle" brandt.
(Laadcontrolefout)
Motor stopt en lamp-
je "motorstoring"
brandt.
© - Bredenoord Aggregaten – 300 kVA v1.2 november 2009
Mogelijke oorzaak
de accupoolklemmen zit-
ten los of zijn geoxideerd.
de accu's zijn leeg
geen brandstof
oliepeil of koelwaterpeil is
te laag
oliedruk te laag
lekbakniveau te hoog
geen brandstof meer
overbelasting van de mo-
tor
V-snaar gebroken
koolborstels versleten
laaddynamo defect
oliedruk te laag
lekbakniveau te hoog
Koelvloeistofniveau te
laag
motortemperatuur is te
hoog
Oplossing
accupoolklemmen schoonmaken en/of
vastzetten.
accu's bijladen
brandstof bijvullen
vul de olie of koelvloeistof bij
Controleer het smeerolieniveau en vul zo
nodig bij.
Tap de lekbak af. De vloeistof kan olie en
brandstof bevatten. Zorg voor milieu-
vriendelijke verwerking van deze vloei-
stof. Controleer de machine op slang-
breuk en lekkage.
brandstof bijvullen
belasting verminderen
Bel Bredenoord voor reparatie van de
onderdelen.
Controleer het smeerolieniveau en vul zo
nodig bij.
Controleer de lekbak, hier hoort geen
vloeistof in te staan. Bel Bredenoord in
geval van lekkage en probeer niet op-
nieuw het aggregaat te starten.
Controleer het koelvloeistofniveau. Als dit
te laag is: laat de motor minstens 1 uur
afkoelen en vul de vloeistof bij.
zorg voor voldoende ventilatieruimte
rondom het aggregaat. Verwijder eventu-
ele vervuiling rondom de radiator.
22