10
Instellingen
10.2
Harkhelling instellen
Bij uitvoering "Extra hark"
Via het tastwiel kan de werkhoogte van de tanden op de extra hark aan de eigenschappen van
de bodem en aan het strooimateriaal worden aangepast.
KS000-190
ü De machine is stopgezet en beveiligd,
De klapstekker (1) verwijderen.
De bout (2) uittrekken.
Het tastwiel in de gewenste positie brengen.
I=hoogste werkhoogte
II=laagste werkhoogte
De bouten (2) erin schuiven en met de klapstekker (1) borgen.
10.2
Harkhelling instellen
De harkhelling is in de fabriek dwars t.o.v. het onderstel geheld ingesteld. Wanneer het
oogstgoed niet zuiver wordt opgenomen, kan de werkkwaliteit worden verbeterd door het
verstellen van de harkhelling.
De instelling van de harkhelling is doorslaggevend voor een zuiver zwad en een zuivere
werkkwaliteit. Bij het zwaden worden de tanden door het voer naar achteren (en zodoende iets
naar boven) gebogen. Is het onderstel correct ingesteld, dan hebben de tanden tijdens het werk
een gelijkmatige afstand tot de bodem.
Erop letten dat de tandpunten van de harken in het buitenste harkbereik de grootste afstand
tot de bodem, in het binnenste harkbereik (dus in het afgiftebereik) de geringste afstand tot
de bodem en in het voorste bereik een gemiddelde afstand tot de bodem hebben.
80
zie
Pagina 25.
Originele handleiding 150000287_08_nl
Swadro TC 680