11 Apparaatinstellingen
3. Voer in de sectie Generatorvermogen in het tekstveld kWp het PV-generatorvermogen in.
4. Kies [Opslaan].
11.11 Apparaatnaam wijzigen
Als naam van een apparaat wordt standaard het serienummer van het apparaat weergegeven.
Voorwaarde:
☐ U moet installateur of installatie-administrator zijn (zie hoofdstuk 16.1, pagina 110).
Eis aan de apparaatnaam:
☐ De apparaatnaam is maximaal 20 tekens lang.
Werkwijze:
1. Kies de apparaateigenschappen van het apparaat (zie hoofdstuk 11.2, pagina 69).
2. Kies [Bewerken].
☑ Het menu voor het instellen van de apparaateigenschappen wordt geopend.
3. Voer in het tekstveld Apparaatnaam resp. Naam verbruiker een naam voor het apparaat in.
4. Kies [Opslaan].
11.12 Beschrijving van een apparaat wijzigen
U kunt voor elk apparaat een willekeurige beschrijving invoeren. De beschrijving van het apparaat wordt in de
Eigenschappen van het apparaat weergegeven.
Voorwaarde:
☐ U moet standaardgebruiker, installateur of installatie-administrator zijn (zie hoofdstuk 16.1, pagina 110).
Werkwijze:
1. Roep de apparaateigenschappen van het apparaat op (zie hoofdstuk 11.2, pagina 69).
2. Kies [Bewerken].
☑ Het menu voor het instellen van de apparaateigenschappen wordt geopend.
3. Voer in het tekstveld Beschrijving een beschrijving in.
4. Kies [Opslaan].
74
HM-20-BE-nl-11
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding