IV. DE ROLSTOEL GEBRUIKEN EN
W. Trommelrem
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de trommelremmen goed zijn afgesteld. Als u de
rolstoel gebruikt zonder goed afgestelde trommelremmen kan dit de stabiliteit van de
rolstoel beïnvloeden, wat kan leiden tot controleverlies met ernstig letsel tot gevolg.
LET OP: Wanneer u uw rolstoel wegbergt of transporteert met de trommelremmen
verwijderd, zorg ervoor dat de onbeschutte remblokken niet beschadigd raken. Dit kan
kan schade veroorzaken aan uw stoel en de correcte werking van de trommelremmen
beïnvloeden (Afb. 29:C).
1. De remmen bedienen
a. Knijp de remhendels in (Afb.
28:A) aan beide zijden van de
stoel om de remmen te acti-
veren. Elke kant wordt onafhan-
kelijk bediend en kan met meer
of minder kracht worden
ingeknepen voor meer of minder
remactie.
b. Laat de remhendels los om de
remmen vrij te geven.
c. Voor de parkeerremfunctie, knijp
beide remhendels in, met de trekker ingedrukt, gebruik de wijsvinger om de vergren-
delhendel te bewegen (Afb. 28:B) in de tanden op de hendelmontage. Terwijl u de ver-
grendelhendel naar beneden houdt, laat de remhendels los en de parkeerrem zal
ingeschakeld blijven.
d. Om de parkeerrem vrij te geven, knijp de remhendels in tot de veerdrukvergrendelhen-
dels terugspringen. Laat de remhendels los om de rem te deactiveren.
2. De remmen afstellen
a. Gebruik een 10 mm moersleutel om de contramo-
eren los te schroeven (Afb. 29:A) op de versteller
(Afb. 29:B). Schroef de versteller los voor een strak-
kere remactie of schroef de versteller in om de rem-
actie te verminderen.
b. Het wordt geadviseerd om de rem aan te passen
tot er een kleine belemmering is op het wiel wan-
neer het wordt gedraaid. Schroef de versteller dan
naar binnen, ongeveer een ½ slag, of wat vereist is
om alle belemmering van het draaiende wiel te ver-
wijderen.
c. Schroef de contramoer opnieuw vast om de afstelling te vergrendelen. Herhaal dit op
de tegenoverliggende kant van de stoel.
d. Bevestig dat de trommelrem, wanneer volledig ingeschakeld, nog steeds voorkomt dat
de wielen roteren door de rolstoel zonder inzittende, vooruit te duwen met de wielen
vergrendeld.
INSTELLEN
Standaard
Afb. 28
Standard
37
Met kantelaandrijving
With Tilt Actuator
A
B
Afb. 29
C
A
B
A
B