IV. DE ROLSTOEL GEBRUIKEN EN
D. Gebruik bij vervoer (vervolg)
•
De gebruiker moet in voorwaarts gerichte positie zitten.
•
De gebruiker en alle meegenomen voorwerpen mogen maximaal 75 kg (165 lbs) wegen.
•
Sommige configuraties van dit model kunnen breder zijn dan 724 mm (28,5 inch), dit is de
minimumbreedte voor liftplatformen voor ADA-conforme voertuigen.
•
Als het een zware of overmaatse rolstoel betreft, wordt transport in grotere voertuigen
geadviseerd, als die optie er is.
•
Rugzakken en zakjes moeten worden verwijderd en apart worden vastgezet in het
motorvoertuig. Bij een ongeluk kunnen deze voorwerpen gevaarlijke projectielen worden
die u of andere inzittenden van het motorvoertuig kunnen verwonden of doden.
•
De gebruiker van de rolstoel moet een systeem voor het vastzetten van rolstoelen en
bevestigingssystemen voor passagiers gebruiken dat in overeenstemming is met RESNA
WC-4, Sectie 18: Systeem voor het vastzetten van rolstoelen en bevestigingssystemen
voor passagiers voor gebruik in motorvoertuigen of ISO 10542-1 Technische systemen en
hulpmiddelen voor mindervalide of gehandicapte personen - Systeem voor het vastzetten
van rolstoelen en -- Deel 1: Vereisten en testmethoden voor alle systemen.
•
Bevestig het systeem voor het vastzetten van de rolstoelen aan de vier
bevestigingspunten (twee vooraan, twee achteraan) op de rolstoel met de vervoersoptie
(Fig. 1) in overeenstemming met de instructies van de fabrikant van het systeem voor het
vastzetten van de rolstoel en RESNA WC-4, Sectie 18 of ISO 10542-1, - Deel 1.
•
Gebruik alleen de aangewezen bevestigingspunten om uw rolstoel te bevestigen aan een
voertuig.
•
Bevestig de bevestigingsmiddelen van de gebruiker in overeenstemming met de
instructies van de fabrikant en RESNA WC-4, Sectie 18 of ISO 10542-1, Deel 1.
•
De bekken- en schoudergordelriemen moeten worden gebruikt om de kans op een
impact botsing van het hoofd en de borstkas met voertuigonderdelen te verlagen.
Afb. 2
INSTELLEN
Afb. 1
De veiligheidsgordels
mogen niet weg worden
gehouden van het lichaam
door onderdelen van de
rolstoelen, zoals de
armleuning of wielen.
Bekkenveiligheidsgordels
moeten goed contact
maken met de voor- en
achterzijden van het
lichaam nabij de verbind-
ingspunten van de dijen en
het bekken en tegen de
heupen.
15