COMMUNICATIE
MASTER / SLAVE
Functie
De CLIMATIC 60 biedt de mogelijkheid om tot 8 units aan te sluiten in het systeem, voor betere prestaties van het hele systeem.
Unit nr. 1
BM60..B. Rx-/Tx-
BM60..B. Rx+/Tx+
De pLAN-bus is aangesloten op de CLIMATIC 60 op de J8-connector van het paneel BM60. Een steraansluiting wordt afgeraden.
Voor een optimale werking wordt aangeraden maximum twee kabels per unit aan te sluiten.
De kabel mag niet langer zijn dan 500 m en uit 2 twisted pair en van afscherming zijn voorzien, LiYCY-P (0,34 mm²).
Omschrijving
Er zijn 4 manieren om de units te beheren:
• Koelen / Verwarmen,
• token,
• back-up,
• backup revolving.
Modus koelen / verwarmen
In deze modus werken alle units in stand-alone, maar de koelen of verwarmen modus wordt bepaald door de master unit.
• indien de master gekoelde lucht vraagt, kunnen de slave-units niet in de verwarmingsmodus werken,
• indien de master verwarmde lucht vraagt, kunnen de slave-units niet in de koelmodus werken.
De token-modus
Deze modus beperkt het aantal compressoren dat gelijktijdig in bedrijf is. De instelling (3174) bepaalt het maximum aantal compressoren
die tegelijk in bedrijf zijn voor alle gekoppelde units.
De back-upmodus
wordt gebruikt om het systeem te helpen in geval van alarmen op de lopende unit. De unit in stand-by zal pas starten wanneer een
van de andere lopende units in alarm is. In dat geval zal de unit in alarm stoppen en vervangen worden door de unit in stand-by.
De modus backup revolving
Deze modus is gelijkaardig aan de "backupmodus" maar de CLIMATIC 60 regelt ook de rotatie van de standby unit, elke dinsdag om
9u00.
Referentie-set point
Voor al deze modi kan het ruimte temperatuur setpoint van de slave units aangepast worden alsook het setpoint van de master unit.
Op die manier, wanneer het setpoint gewijzigd wordt door de DC60 verbonden met de master, zullen alle slave units een nieuwe
instelling krijgen. De activering van deze functie is beschikbaar in het menu (3176).
De CLIMATIC 60 biedt meer oplossingen om de regeling te optimaliseren, door vastlegging van een referentietemperatuur, vochtigheid
en CO
. De ruimte- en buitentemperatuur, de externe luchtvochtigheid en de CO
2
te verkrijgen, gebruikt voor de regeling, (3177) tot (3179). Er zijn maar liefst 3 manieren om de sondes / sensoren in de master / slave
aansluiting te beheren:
• "niet van toepassing": alle units werken volgens hun eigen sondes / sensoren,
• "master": alle units werken volgens de sondes / sensoren van de master,
• "gemiddeld": alle units werken volgens het gemiddelde van de sondes / sensoren van alle aangesloten units.
• 32 •
Unit nr. 2
Max: 500 m
Unit Nr 07
BM60..B. Rx-/Tx-
BM60..B. Rx+/Tx+
kunnen gemeten worden om een referentiewaarde
2
CL60 ROOFTOP-IOM-0213-D
Unit Nr 08