Q
Apparaatinstellingen
D e volgende instellingen kunt u in het
A p p a r a a t i n s t e l l i n g e n
bedienings- en displayveld wijzigen:
het volume van de instructiesignalen
■
(bijv. aan programma-einde),
het volume van de
■
bedieningssignalen,
de helderheid van het bedienings-
■
en displayveld,
de herinneringsfunctie voor
■
trommelverzorging in-/uitschakelen.
~ Blz. 25
Voor het wijzigen van de instellingen
moet u eerst altijd de instelmodus
activeren.
Instelmodus activeren
Het apparaat inschakelen. De
1.
instellingen voor het actueel
gekozen programma worden
weergegeven.
Het bedieningsveld œ aanraken.
2.
De instelmodus is geactiveerd en de
indicatie voor de instructiesignalen U
en het vooringestelde volume.
U kunt nu de instellingen wijzigen:
Signaalvolume wijzigen
Tip hiervoor op het bedieningspaneel
N of M totdat de gewenste
instelwaarde voor het volume van de
instructiesignalen verschijnt:
Instelwaarden:
0
uit
1
Zacht
2
gemiddeld
3
Luid
4
Zeer luid
Instelmodus afronden of:
Tip weer op œ. De indicatie voor de
bedieningssignalen C en het
vooringestelde volume gaan branden.
Apparaatinstellingen
Met tippen op N of M de instelwaarde
(zoals hierboven) wijzigen.
Instelmodus afronden of:
Helderheid van het touch-
display wijzigen
Tip weer op œ. De indicaties voor de
helderheid van het Touch-Displays B
en de vooringestelde helderheid gaan
branden.
Met tippen op N of M de instelwaarde
wijzigen:
Instelwaarden:
1
minder licht
2
normaal licht
3
licht
4
zeer licht
Instelmodus afronden of:
Herinneringsfunctie voor
trommelverzorging in-/
uitschakelen
Tip weer op œ. De indicatie voor de
herinneringsfunctie voor de
trommelreiniging Û brandt.
Door tippen op N of M de
herinneringsfunctie aan (on)- of
uitschakelen (oFF).
Instelmodus afsluiten
Voor het beëindigen en opslaan van de
instellingen:
ca. 15 minuten wachten of
■
tip nog een laatste keer op œ of
■
Apparaat uitschakelen. De gekozen
■
instellingen zijn actief bij de
volgende keer inschakelen.
nl
37