Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Tank Blijft Opwarmen; De Tank Vertoont Temperatuurschommelingen; Manifold; De Manifold Warmt Niet Op - Meler MICRON Series Bedrijfshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

SNEL OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Oorzaken
Nazicht
Controleer de spanning aan
Defecte
de connector CN6 (pinnen
vermogenskaart.
2 en 4).
Controleer de spanning op
De stroomkabel
de vermogenskaart (pinnen
naar de smelttank
2 en 4 van CN6) en op de
is beschadigd.
aansluitlijst van de smelttank.
Defecte
Controleer de continuïteit
thermostaat.
(B2).
Weerstand
Controleer de spanning op
gesmolten of
de aansluitlijst.
kortsluiting.

De tank blijft opwarmen

Oorzaken
Nazicht
Controleer de
Defect op de
vermogenskaart (pin 2 en 4
vermogenskaart.
van CN6).
Defect op de
Controleer de controlekaart.
controlekaart.

De tank vertoont temperatuurschommelingen

Oorzaken
Nazicht
Controleer de weerstand van
Temperatuur-
de sensor (Pt-100 of Ni-120)
sensor defect.
met een multimeter.
Verkeerd
Controleer de positie van de
geplaatste sensor.
sensor in zijn behuizing.
Defect van de
Laatste mogelijke oorzaak
sensorkaart.
van de fout.

Manifold

De manifold warmt niet op

Oorzaken
Nazicht
Test de spanning tussen
Gebrekkige
de fasen en de nul op de
stroomvoorziening
hoofdklem. Controleer de
spanning op connector CN4.
Defect platte
Controleer de kabel (CN11).
kabel.
Beschadigde
Controleer de continuïteit
zekering van de
van de zekering (F02 en
manifold.
CN6).
Controleer de spanning aan
Defecte
de connector (pinnen 1 en 3
vermogenskaart.
aan CN6).
MA-5078-N
Opmerkingen
Deze werkt correct als er 230V
aanwezig is en DL2 brandt.
Als op de steker van de kaart 230V
aanwezig is en de keramische
aansluitlijst op de tank niet, dan is de
kabel beschadigd.
Er moet spanning op de keramische
aansluitlijst aanwezig zijn.
Als 230 V aanwezig is, is de
werking ok.
Opmerkingen
Led-indicator (DL2) blijft gedoofd.
Led-indicator (DL2) blijft aan.
Opmerkingen
Connector CN1 (sensorkaart) en
de toestand van de twee bovenste
kabels controleren.
De sensor moet tot op de bodem
ingebracht zijn.
Controleer eerst de sensors,
de aansluitingen en controleer
de kabels.
Opmerkingen
De spanningen zullen variëren
volgens de stroomtoevoer naar
de hotmelt unit.
Controleer de verbinding tussen
de kabel en de kaart.
Maak de zekering los om deze
te controleren terwijl de unit is
uitgeschakeld.
Deze werkt correct als er 230V
aanwezig is en DL1 brandt.
HANDLEIDING MICRON HOTMELT UNIT
Maatregel
Controleer de bekabeling
van de connector, slechte
positionering.
Vervang de kaart.
Controleer de aansluitingen
van de connector en de
aansluitlijst.
Vervang de kabel.
Vervang de thermostaat.
Vervang de tank.
Maatregel
Vervang de
vermogenskaart.
Vervang de controlekaart.
Maatregel
Connector vervangen.
Sensor vervangen.
Schuif de sensor tot het
einde van zijn behuizing in
de correcte positie.
Vervang de sensorkaart.
Maatregel
Controleer de bekabeling.
Controleer de netspanning.
Vervang de stroomkabel.
Vervang de platte kabel.
Vervang de zekering.
Controleer de bekabeling
van de connector, slechte
positionering.
Vervang de kaart.
6-3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave