Inhoudsopgave
Advertenties
MELER GLUING SOLUTIONS, S.A.
Unit
De unit schakelt niet aan
Oorzaken
Nazicht
Test de spanning tussen
de fasen en de nul op de
Gebrekkige
hoofdklem. Controleer de
stroomvoorziening.
spanning op connector CN4
(vermogenskaart).
Defecte
Controleer de continuïteit
hoofdschakelaar.
in de schakelaar (1S2).
Controleer de spanning op
Defect op de
de connector op de kaart
vermogenskaart.
(CN8).
De zekering van de
Controleer de continuïteit
vermogenskaart is
van de zekering (F1).
doorgebrand.
Fout op de
Controleer de spanning
controlekaart.
in CN9.
Er zit een kortsluiting op de unit
Oorzaken
Nazicht
Kortsluiting in
Maak de connector CN6 los
tank.
van de vermogenskaart.
Kortsluiting in de
Maak de connector CN6 los
manifold.
van de vermogenskaart.
Kortsluiting in
Maak iedere connector los
slang -lijmkop
tot de unit weer start.
(uitgang 1-6).
Tank
De tank warmt niet op
Oorzaken
Nazicht
Test de spanning tussen
de fasen en de nul op de
Gebrekkige
hoofdklem. Controleer de
stroomvoorziening.
spanning op connector CN4
(vermogenskaart).
Defect platte
Controleer de kabel (CN11).
kabel.
Beschadigde
Controleer de continuïteit
zekering van de
van de zekering (F01).
tank.
6-2
Opmerkingen
De spanningen zullen variëren
volgens de stroomtoevoer naar de
hotmelt unit.
Sluit CN7 aan. Als er continuïteit is,
is de schakelaar niet defect.
Overbrug de pinnen CN8. Als er 230V
aanwezig is, werkt de kaart correct.
Controleer vooraf of er 230V op de
vermogenskaart toekomt (CN8).
De zekering werkt en er komt
230V aan.
Opmerkingen
Als daar een kortsluiting zit, zal de
hotmelt unit weer starten. Sluit de
connector weer aan en maak de
kabels van de smelttank los.
Als daar een kortsluiting zit, zal de
hotmelt unit weer starten. Sluit de
connector weer aan en maak de
kabels van de manifold los.
Controleer daarna of de kortsluiting
in de lijmkop of in de slang zit.
Opmerkingen
De spanningen zullen variëren
volgens de stroomtoevoer naar de
hotmelt unit.
Controleer de verbinding tussen de
kabel en de kaart.
Maak de zekering los om deze
te controleren terwijl de unit is
uitgeschakeld.
SNEL OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Maatregel
Controleer de bekabeling.
Controleer de netspanning.
Vervang de stroomkabel.
Vervang de schakelaar.
Vervang de
vermogenskaart.
Vervang de zekering.
Vervang de controlekaart.
Maatregel
Controleer de bekabeling.
Het is mogelijk dat er een
kabel overbrugd is.
Vervang de tank.
Controleer de bekabeling.
Het is mogelijk dat er een
kabel overbrugd is of een
connector defect is.
De manifold vervangen.
Vervang de slang of de
lijmkop.
Maatregel
Controleer de bekabeling.
Controleer de netspanning.
Vervang de stroomkabel.
Vervang de platte kabel.
Vervang de zekering.
Advertenties
Inhoudsopgave
