INSTALLATIE
MA-5078-N
HANDLEIDING MICRON HOTMELT UNIT
L3 N PE
L1 L2 L3 N PE
LN ~ 230V 50Hz + PE
3N ~ 400/230V 50Hz + PE
De waarden betreffende het stroomverbruik van iedere unit staan
op het kenplaatje vermeld.
Pneumatische aansluiting
Voor de aansluiting van de pneumatische toevoer op de hotmelt unit, moet
worden gecontroleerd of de drukregelaar volledig is gesloten. Draai de
regelknop die zich op de voorzijde van de unit naast de manometer bevindt,
tegen tegen de klok in tot aan de aanslag.
Sluit het persluchtnet van de fabriek (max. 6 bar) via een slang met een
buitendiameter van Ø8 mm aan op de ingang van de hotmelt unit. De unit
beschikt hiervoor over een insteekkoppeling.
Draai de luchttoevoer open en draai de drukregelaar in uurwijzerzin.
1 bar druk volstaat om de goede werking van de pomp te controleren.
De pomp zal niet werken en de manometer zal 0 bar aanduiden, zolang
de hotmelt unit en de aangesloten slangen-lijmkoppen hun ingestelde
temperatuur nog niet hebben bereikt.
Nadat u hebt gecontroleerd of de pomp correct werkt, kan de gewenste
werkdruk worden ingesteld.
De manometer duidt zowel de pneumatische als de hydraulische druk aan,
met een onderlinge verhouding van circa 1: 13,6.
Aansluiting van de slangen en lijmkoppen
De hotmelt units van de serie 'micron' gebruiken standaardonderdelen van
'meler'. Het volledige gamma 'klassieke', 'compacte' of 'handmatige' slangen
en lijmkoppen kan op deze units worden aangesloten.
Op de hotmelt units 'micron' van 5, 10, 20 en 35 l kunnen maximaal zes slang-
en pistooluitgangen worden aangesloten.
Waarschuwing: Let er bij het aansluiten van de slang- en pistooluitgangen
op dat het aangesloten vermogen het maximale vermogen per uitgang niet
overschrijdt.
5
1
3
De hotmelt units van de serie 'micron' zijn voorzien van een hydraulische
verdeler met maximaal 6 mogelijke uitgangen, volgens de aansluitingen die
2
4
6
u wilt gebruiken. Sluit de slangen volgens de nummering op de tekening
vakkundig aan op de verdeler.
3-5